Zsentendre

De eerste volle dag 4 september in Zsentendre gaan we naar Skanzen om het openluchtmuseum te bezoeken. We zijn dan al naar het dorp Zsentendre geweest. Om acht uur ‘s morgens fietsen we al door de straten die langzamerhand tot leven komen. De inwoners laten hun hond uit en wandelen naar hun werk. In de kerk zit een aantal mensen, voornamelijk vrouwen, met gevouwen handen te bidden voor… voor wat? Een goede dag? Brood op de plank? Beterschap voor een zieke? Geluk voor hun kinderen?

In Skanzen hebben we geen idee wat daar aan te treffen en hoe groot het is. De weg ernaar toe is al onbedoeld “avontuurlijk” omdat we fout rijden en via een afdalend grintpad uiteindelijk uitkomen waar we willen zijn. We checken wel even bij de enige fietser die ook dat pad afgaat of we goed zitten. En hij beaamt het: hij gaat ook naar Skanzen.
Bij de aankomstbalie worden we op een aantal manieren verrast:
1. De toegang is voor mensen van onze leeftijd gratis;
2. het museum is gigantisch groot: 75 hectare;
3. we mogen met onze eigen fietsen door het museumpark.
Dat laatste is een zegen, want de afstanden tussen de verschillende “regio’s” is echt behoorlijk groot en er is weinig beschutting tegen de brandende zon.
Maar we fietsen van regio naar regio en krijgen zo een heel goed overzicht van de bebouwing in de diverse regio’s, hun leefwijzen en gewoonten. In veel van de boerderijen is er een medewerker die je al dan niet gevraagd aanvullende informatie geeft.

In een van de huizen heb ik een interessant gesprek met de vrouwelijke medewerkster.
Zij staat in een weverswoning en geeft workshops aan jonge bezoekers.
Wij zijn hier vroeg aangekomen en tot nog toe de enige bezoekers dus de medewerkers hebben alle tijd voor ons: zij ook.
Zij is hier geen vrijwilligsters, wat ik vermoedde, maar wordt betaald voor deze job. Zij is 77 jaar, lijdt aan de ziekte van parkinson, en uiteraard gepensioneerd. Zij is heel blij met deze job, want het houdt “ons ouderen” bij de tijd, én – zo bekent ze – ze móet ook wel werken. Het pensioen voor haar generatie is belabberd en zonder deze bijverdiensten zou ze elke dag opnieuw moeten nadenken over welk eten ze zich kon veroorloven, zou ze in de winter onvoldoende geld hebben om haar huisje te verwarmen en al helemaal geen geld hebben om kleding te kopen…. De generaties veertigers en jonger hebben het een stuk beter: zij verdienen meer en kunnen sparen voor later.
Op mijn vraag hoe het leven hier in Hongarije is, blijft het lang stil en kijkt ze me veelbetekenend aan. Dan komt schoorvoetend: politiek gezien is het niet eenvoudig. Er wordt heel goed gezorgd voor de hele dunne bovenlaag, dat wel. En ja, wanneer dat anders wordt? De grote baas verzint telkens weer een andere manier om aan de macht te blijven, dus …

Het laatse deel dat we bekijken is Tanssylvanië, volgens ons het meest recente deel van het museum.
We komen daar via een “echte” grensovergang. Peter heeft een leuk gesprekje met de “beambte” van het postkantoor, maar ik ben dan al afgehaakt en wacht in een airco-gekoeld stylisch etablissement rustig tot hij er ook is. We drinken samen een glaasje witte wijn en klinken op weer een mooie dag.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *