De enige volle dag (en tevens de laatste) in Ipoh hebben we goed besteed.
’s Morgens hebben we een taxi ingehuurd op advies van de receptioniste in het MU- hotel. We willen een aantal grotten gaan bezoeken en hoewel die hemelsbreed niet ver van elkaar liggen, blijkt het inderdaad te ver om dat op een andere manier te doen. We treffen het, want het is een ontzettend aardige chauffeur. Bij de eerste stop hebben ze tegen de rotswand een aantal huisjes gebouwd zodat he een aardig overzicht krijgt op de manier waarop hier in de vorige eeuw geleefd werd. Er staan gewone fietsen, duo-fietsen en skelters waarmee de bezoekers zich kunnen verplaatsen. Wij kiezen een duofiets met zonnedak en hebben de grootste lol. De tweede grot is een gigantische hal met druipsteenformaties en de mooiste die we in Azië gezien hebben. In de derde grot zijn voornamelijk tempels ingebouwd.
Als we ’s middags terugkomen, eten we – al weer op advies van de receptioniste – aan de overkant in het Fulin dim sum restaurant aan de overkant. Het is een gouden tip. In het met TL-licht overladen lege restaurant worden we verrast met heerlijk vers bereide gerechtjes en dumplings.
De avond brengen we door in de hotsprings van het gigantisch grote pretpark the Lost world of Tanbum en daarna komen we nog even bij in de lounge op het dak.
Morgen gaan we verder naar Alor Setar en van daaruit voor wat langere tijd naar het eiland Langkawi.
***
Vrijdag 2 november
“Mogen we 2 kaartjes voor Alor S(e)tar?”
“Voor wanneer?”
“Vandaag graag.”
“De treinen zijn vol vandaag, en morgen en overmorgen ook. Het is Holiday-weekend.”
Daar staan we dan, op het treinstation van Ipoh. Geen trein te krijgen dus.
We denken even na. Dan maar met de bus. We nemen een taxi naar het busstation dat 15 km uit het centrum ligt.
Ook daar is het een drukte van belang en als Peter, na enig gezoek en wat navraag terugkomt, heeft hij alleen maar te melden dat ook alle bussen vol zitten.
Oei!
Ik loop naar het dichtstbijzijnde loketje waar geen klanten voor staan en herhaal nog eens de vraag en ook zij heeft geen enkel plekje naar Alor S(e)tar, maar zij denkt met ons mee en zegt: “Ik heb nog wel plaats in de bus naar Butterworth, dan ben je in ieder geval al over de helft en dan kun je daar proberen met trein of bus verder te komen. Hij vertrekt om 11.15 uur.”
Zo gezegd, zo gedaan.
We komen na een paar uur aan in Butterworth. Peter loopt meteen richting bustickets en wordt aangesproken door een soort perronchef die ons door de wachtenden heenloodst naar het betreffende busperron. Daar blijkt echter dat alle bussen naar Alor S(e)tar ramvol zitten. Hij zegt dat we maar even door moeten lopen naar het treinstation dat er gelukkig direct achter ligt. Ik heb er intussen een hard hoofd in dat dat gaat lukken, gezien de ervaring vanochtend op het treinstation en vermoed dat we de laatste 95 km een taxi zullen moeten nemen.
En dan komt er weer een verrassing: zonder slag of stoot krijgen we meteen een treinkaartje: even uurtje wachten en dan komt-ie!
We vragen ons af hoe dat kan, maar dan blijkt er een extra treinspoor te liggen vanaf Butterworth naar het Noorden, met een soort metrotrein: geen gereserveerde plaatsen, maar gewoon met zitplaatsen langs de kant en veel staplaatsen in het midden. We hebben geluk en kunnen zitten en dat is maar goed ook, want met al die stopplaatsen duurt het toch zo’n 1 1/2 uur.
Hotel 38 PC verrast ons – zo blijkt later – aan alle kanten. De buitenkant ziet er niet uit. Je ziet nauwelijks dat er een hotel achter de voorgevel ligt. Het blijkt vroeger een fabriekje geweest te zijn en voordat de eigenaar dit aankocht en renoveerde zat er een winkel in waar diepvriesproducten te koop waren. De originele staat is zoveel mogelijk in stand gehouden en alles oogt ook zeer industrieel: de vloeren, de wanden, de leidingen etc. Het bovenhuis en het achterhuis is te bereiken via open stalen trapconstructies. In totaal zijn er 5 kamers en wij krijgen de kamer oo de 1e etage aan de voorkant toegewezen. Goed ingericht, redelijk ruim met balkonruimte aan de straatkant. En een mooie ruime doucheruimte, annex toilet. Heerlijk zachte handdoeken en een goed bed. Op het dak vinden we een klein zwembadje (3 schoolslagen lang) met een paar massagestralen. Lekker na een zware dag. De ontvangst van Liza en haar assistente is heel hartelijk en professioneel. Ze adviseert ons om eerst maar kaartjes voor de ferry te gaan kopen voor morgen, gezien de drukte dit weekend. Ze bestelt een Grab voor ons (de Aziatische Über die spotgoedkoop is) en we volgen haar advies maar meteen op.
De ferry kost normaal 60 ringit pp ( ongeveer €12.–), maar senioren betalen slechts 17 ringit pp (€3,25 ongeveer). Kijk, dat is nog eens “eerbied voor de ouderen”.
Als dat allemaal geregeld is, gaan we naar een pub/annex eetgelegenheid die om de hoek ligt en daar proosten we met elkaar op weer een enerverend dagje.
Niet al te laat gaan we terug naar het hotel om eens goed uit te rusten van de vermoeienissen des levens van twee reizigers.
En wat dan volgt is een horrornacht. Om 22.00 uur begint er een live-optreden van een band in “ons” restaurantje van daarnet. Dit vindt niet binnen plaats, maar buiten.
En dan blijkt dat de eigenaar het pand toch niet zo goed gerenoveerd te hebben, want onze kamer is totaal niet geïsoleerd, zodat het lijkt alsof de band in onze kamer staat te spelen! En dit duurt, schrik niet, tot 2.25 uur. We proberen ons er zo goed mogelijk doorheen te slaan, d.w.z. te berusten en ons niet al te zeer op te winden omdat we er toch geen invloed op hebben. Als het eindelijk stil is, tegen half drie dus, blijkt dat niet helemaal gelukt te zijn, want het duurt bij mij nog minstens 1 1/2 voor ik in slaap val.
Om 5.48 uur komt de vuilniswagen langs en ook die dendert door onze slaapkamer, met op de achtergrond de gebedsoproep van een imam.
We zijn er helemaal klaar mee, daar! ’s Morgens voert Peter nog een pittig telefoongesprek met de eigenaar met als resultaat dat we de helft van de kamerprijs krijgen teruggestort. En natuurlijk, duizend excuses. Maar daar hebben we niet zo heel veel aan.
Ik ben blij dat we om 12 uur op de boot zitten. Ik denk dat we op Langkwai een rustigere accommodatie hebben. We zitten daar in een van de 6 huisjes van een resort, gelegen aan een rijstveld. Ik heb nu al zin om het bed te gaan uitproberen.
Foto’s volgen later i.v.m. zwakke wifi.