Vrijdag 3-1
“Ik vind het zo fijn dat we een introverte taxi-chauffeuse hebben…”
Als onze chauffeuse verdwaald blijkt te zijn en ze op het terrein van een tempel enigzins wanhopig achterom kijkt met haar gsm in de hand, begrijpen we waarom ze zo weinig spraakzaam is geweest: ze spreekt nog niet één woord Engels. Samen met gastheer Dominique, geboren in Luik – aan de telefoon komen we eruit. We zijn in het paradijs aangekomen.





Dominique runt, samen met Ra, een homestay. 100 m. verderop hebben ze ook nog 1 (of 2?) bungalows, maar die hebben we nooit gezien. We mochten in de homestay, die zeer luxe gelegen is, met aan de achterzijde een toilet- annex doucheruimte half in de openlucht met een rechtstreekse toegangsdeur naar het zwembad, waar verder niemand geweest is. De Thai die in de bungalow(s) zouden verblijven hebben we niet gezien: ” Die vinden het nu veel te koud om te zwemmen”…. (het is maar net boven de 30 graden hé🤭😩)


Er staan 2 splinternieuwe fietsen voor ons klaar, maar daarover straks iets meer.
We krijgen een rondleiding over het terrein en er wordt een plattegrondje getekend van het dorp zelf waar we boodschappen kunnen doen, want hier moet je wel voor je eigen eten zorgen! Er is een bak met borden en bestek, een waterkoker, oploskoffie en thee, een magnetron en een koelkast met water.
Dat is het enige “primitieve”, maar dat lossen de heren goed op merken we later.
Als Ra thuiskomt worden we meteen uitgenodigd om met hem met de auto naar het dorp te gaan; de 7Eleven(s) en alle restaurants met lekker eten worden aangewezen. “Daar moet je niet naartoe gaan, dat vinden jullie niet lekker, maar het steakrestaurant ernaast is wel heel goed voor jullie” En “Oh, ja hier ben ik zelf nog niet gaan eten – is vrij nieuw – maar gasten van ons zeiden dat het heel goed was”.
Tot slot nog een stop bij de 7Eleven om een simkaart te kopen, maar dat lukt niet omdat ze net een andere maat hebben, maar we slaan nog wel een paar salades in voor de lunch.
Als we terug thuis zijn, hebben we het idee dat we het dorp al kennen. We gaan dus niet naar het dorp fietsen, maar aan de overkant van de autoweg de velden in, maar niet voordat we eerst nog wat hebben genoten van het zwembad.
En nu iets over de fietsen. Prima materiaal, goede versnellingen, keihard puntig zadel, hoge opstap waardoor ik als een kerel mijn been over de achterband moet gooien (zie je ‘t voor je?) en een stuur waar ik bijna niet bij kan (mijn armen zijn te kort).
Na 10 meter oefenen moet het lukken en weg zijn we.


‘s Avonds brengt Ra ons met de auto naar het restaurant dat we uitkiezen (het nieuwe) en haalt ons ook weer op.
Het blijkt een gouden greep: het personeel is niet alleen vriendelijk, maar alles kan. Er staat Laap met varkensvlees op het menu, maar ik kan het gewoon veranderen in kip. Is je soep wat te pittig? “Ik neem hem even mee en ik pas hem aan.” “This spicy is very good for you now; I’m sure…” En hij heeft gelijk. Hij is niet alleen de eigenaar, maar hij heeft ook nog eens verstand van zaken en is een prima gastheer.

Ik denk dat we een paar hele fijne dagen krijgen.
Zaterdag 4-1
Al voor 10.00 uur zitten we op de fiets voor een “country-tour” aan de dorpskant.
Al bij de eerste super grote rotonde loopt het faliekant mis. Ik sta na veel dwarsverbanden en sluiproutes tussen auto’s door en aan de verkeerde kant van de weg bij een 7Eleven én diametraal tegenover Peter. We kunnen elkaar nog net zien en na enig gezwaai naar elkaar begrijp ik dat ik de kant van Peter op moet. Dat lukt, maar dan is er weer een kabeltje los bij de fiets van Peter en dat schuurt continu tegen zijn band aan: dat gaat geheid vandaag of morgen (liever niet) kapot. Gelukkig staan we net voor een soort brommerreparateur die er voor hem een tire-wrap om windt. We kunnen verder.
De eerste afslag is een mooie. Langs rijstvelden met heel veel blauwe reigers. “We noemen dit het reigerpad”.

(Om een kleine indruk te geven.)
Nou kan het wel een mooie afslag zijn, maar daarom is het nog niet de goede. We keren om en pakken een afslag verder. En zo fietsen we gestadig door, maar: het wordt steeds zwaarder!
De aanvankelijke windkracht is sterk toegenomen en in het tweede gedeelte van de tocht krijgen we die felle wind recht op kop.
Ik krijg steeds meer last van het gedeelte dat op het zadel is aangewezen én pijn in mijn nek vanwege de half liggende houding om bij het stuur te kunnen komen, waardoor ik mijn hoofd continu omhoog moet houden om überhaupt iets meer te zien dan de weg/het pad dat we gaan. En er zijn best interessante dingen te zien. Zo zie je – in tegenstelling tot een paar jaar geleden – geen buffels meer in het veld die de modderige grond losmaken met een ploeg die door een meestal oude boer met de hand gestuurd wordt, achter zich aan. Nee, nu zie je jonge kerels die zwierig op een motorgestuurde ploeg over de modderige sawa’s zwieren, als surfers over de golven.




Er lijkt geen eind aan de tocht te komen, maar dat komt er wel! Met een lekkere bak koffie en een crispy pancake met verse stukjes ananas in het “nieuwe restaurant”.

Ik heb me dan inmiddels wel voorgenomen dat ik morgen een snipperdag neem: ik ga díe fiets niet meer op!
De uren daarna in het zwembad op de stretcher doen me goed! Recupereren heet dat geloof ik, in wielertermen.
Een reactie op Van Ayutthaya naar Sao Hai