Surin

Neemt gij….

Wij zijn door onze vriendelijke hoteleigenaar uitgenodigd om de bruiloftsrituelen van Patchareeya en Nantapat, zijn neef, bij te wonen. Die rituelen vinden voor een deel plaats in het hotelletje waar we verblijven in Surin.

En het begint al vroeg. Om zeven uur zijn er al heel wat gasten. Zo rond half acht komen er een tiental bedelmonniken op bestelling langs. Het toekomstig echtpaar geeft ze samen, honden ineen, geschenken. Daarna worden ze door de monniken toegezongen. Ook wij worden uitgenodigd om eten in de bedelnappen te doen.

Dan is het even wachten op het volgende onderdeel. De bruidegom in spe moet nog toestemming krijgen om zijn bruid te bezoeken. In optocht, met familieleden, nadert hij het huis met zijn bruidsschat waartussen ik ook een varkenskop zie. De groep wordt vergezeld van een dame die af en toe een kreet inzet. De bruidsmeisjes, allemaal in dezelfde kledij gestoken, vormen steeds een hindernis. Nantapat moet beloftes doen en soms zelfs laten zien dat hij gezond en sterk is, om voorbij een met bloemen versierd lint te mogen. Hij roept hard: Ik houd zoveel van Patchareeya (althans, dat zegt onze gastheer). Het is steeds onderhandelen, maar het oogt heel ontspannen.


Vervolgens komen we in een vip-room waar de ceremonie plaats vindt. Eerst wordt er onderhandeld over de bruidsschat. Vervolgens komt de bruidegom binnen en samen met zijn bruid knielt hij  voor een officiele vertegenwoordiger. Nantapat versiert letterlijk zijn toekomstige vrouw met sieraden en trouwringen worden omgedaan. Zij krijgen een kralenkrans op het hoofd en worden ook nog vastgemaakt aan elkaar. Er volgt een toespraak, een zang van de voorganger, er wordt met water gesprenkeld, er worden bloemblaadjes gegooid door de aanwezigen. De directe familie zit rondom het bruidspaar. Symbolische geschenken worden door familieleden om de polsen gebonden. Dit alles wordt bijgewoond door een selecte groep, de andere aanwezigen zijn al lang en breed aan het eten buiten. Als wij wat gaan eten is het meeste al op.

En dan moet de dag voor mijn gevoel nog beginnen. Wat heb je toch veel tijd als je op reis bent!

Gisteravond zijn we al met de fietsen die hier tot onze beschikking staan naar het centrum gereden. Daar is deze week een groot Chinees festival. Het is combinatie van een avondmarkt en een eetfestijn en er zijn een drietal podia met optredens. Natuurlijk ontbreekt het Chinese theater niet, maar we genieten het meest van een jongensband (jongens van een jaar of 10-12) met wisselende zangers: Highway to hell!

Zelfs een tempel ontbreekt niet op dit feest.

Als we tegen de middag op de fiets stappen vragen de meisjes van de receptie (ik schat ze een jaar of 14 en ik denk dat het nichtjes zijn) waar we naar toe gaan. Ze schrikken zich een hoedje als ze horen dat we naar het National Museum willen. “So far….so hot 🥵.” We doen het toch en de afstand valt best mee, maar de hitte inderdaad niet!
Gelukkig vinden we onderweg nog een leuke gelegenheid waar we lekker koel kunnen lunchen en dan kunnen we er wel weer tegen. Het museum is gratis en buiten ons zijn er nog 2 bezoekers en 2 vrijwilligsters die ons voordoen op welke knopjes we moeten drukken om de getoonde muziekinstrumenten te horen. Het is geen Rijksmuseum, maar het is toch interessant. We zien b.v. kleding van de verschillende volken die hier in Isan leven en herkennen de kleding van de bruidegom van vanochtend en kunnen nu concluderen dat hij tot het Kmervolk hoort.

Op de terugweg krijgt Peter te maken met een lekke achterband. Eerst ruilen we nog even van fiets, maar ook ik kom er niet veel verder mee.

Peter probeert nog even bij de Infanterie waar we voorbijkomen of die kunnen helpen, maar tevergeefs: dat “voetvolk” heeft geen fietspomp. Ze wijzen wel naar 500 meter verderop. Daar is een brommerzaak, daar kunnen ze wel helpen. Dat klopt ook. De band wordt opgepompt en we kunnen weer een paar kilometer rijden. Dan staan we gelukkig net voor een onbestemde winkel waar ik ook een compressor zie en de eigenaar pompt hem wel weer even op voor 15 cent!
Zo sukkelen we naar huis en de laatste 500 meter moet er weer gelopen worden.

De eigenaar laat er geen gras over  groeien en brengt de fiets meteen naar de fietsenboer. Het is trouwens sowieso een geweldig aardige man. Hij heeft aangeboden om morgen met ons naar een aantal bezienswaardigheden te rijden. Als we vragen wat hij in rekening brengt, zegt hij dat hij tevreden  is met vergoeding van de benzinekosten. Hij vindt het wel leuk om met ons op stap te want ”hij heeft toch niets te doen.”  Pas veel later komen wij erachter dat deze goede man binnenkort 80 jaar wordt (hij laat trots zijn identiteitskaart zien); dat hij geen steek ziet zonder leesbril (en deze ook nooit bij zich heeft); dat hij met ons gaat rijden in zijn 40(!) jaar oude Toyota. Maar dan hebben we al enthousiast “Ja, graag!” gezegd.

Als ik hem wat later nog een keer tegen het lijf loop, vraag ik hem nog wel of hij morgen zijn bril op zet. “Nee, dat hoeft niet. Veraf  zie ik het nog  heel goed hoor.
En, ik rij toch niet harder dan 40 per uur!”

Als we ‘s avonds willen gaan eten in ons hotel, blijkt alles dicht te zijn en iedereen weg. We wandelen de weg op ons afvragend waar we nu zullen eten als we zien dat er  vlakbij ook een “restaurant” is. We hebben het niet meteen als dusdanig herkend, maar toch…. We worden zo hartelijk ontvangen. Ik mag even mee in de diepvries kijken waar de kokkin de kip uithaalt. Ze wijst op een foto van een gerecht “Willen we zoiets?”. Drie mannen die daar aan een van de 2 tafeltjes zitten schudden ons de hand en de ene die voor DJ speelt met zijn gsm slooft zich uit om voor ons de juiste muziek te vinden. Het eten is goed, het bier lekker koud, de ambiance prima.

Het is een mooie dag geweest.

 

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.