Phitsanoluk

Woensdag 12- zaterdag 15 februari

Wat me het meest bij zal blijven van ons verblijf bij Petit Paramata in Phitsanoluk zijn de hartelijke gastvrouwen (zusjes) én het onovertroffen ontbijt met lifemuziek.

Elk ontbijt is een feestje en bij elk gerechtje heeft de gastvrouw uitleg over wat het is, hoe gemaakt en het bijzondere hiervan. En, we ontdekken ook het verschil in de Thaise toonladder (basistonen) en de onze. In alle gespeelde nummers ontbreken de f en de b (halve tonen).,

Woensdag was voor mij een zwaar vermoeiende dag. We reisden met de bus van Loei naar Phitsanoluk, 4 uur. Normaal: geen enkel probleem; leuk, kom maar op! Maar de weg liep door de bergen, met 1000 bochten (denk ik….). En die bochten moet je dan met één arm en twee benen (dat dan weer wel) op zien te vangen.
Ik was er eigenlijk wel klaar mee voor die dag, maar….één dag per jaar is er een groots Buddhafeest (bij volle maan ook) en gaan de gelovigen met een bloem en een kaarsje drie rondes rond de grote tempel Wat Yai wandelen (één ronde voor de Buddha, één voor de leer en de derde voor de monniken). Vandaag dus…. Magha Puja. Even gaan kijken.

Indrukwekkend hoor en zo’n mooie tempel dat we besluiten morgen even terug te gaan. Dan is de tempel zelf dicht, maar het terrein met gebouwen erom heen niet en die zijn zeker de moeite waard.

Donderdag wordt tempeldag. Meestal word ik – na het bezoeken van Wats – tempelmoe. Gek genoeg heb ik dat nu niet. Elke tempel heeft weer iets bijzonders en misschien komt het omdat we nu veel meer tijd nemen voor alles, in elke tempel vind ik zoveel schoonheid en rust.

We beginnen bij de Stupa en Wat Ratchaburana

We zien op het terrein daar weer een eekhoorn met een witte staart en dit keer heb ik hem redelijk in beeld.

De man in het tijgerpak (rechts op de onderste foto) is geen kloosterling, maar wordt wel met veel egards behandeld: hij heeft zijn hele leven gewijd aan meditatie.

Daarna gaan we naar de tegenoverliggende Wat Nang Phaya.

Als kers op de taart nog even terug naar Wat Yai, waar we in de tuin een mooi gesprek hebben met een Amerikaan (Rich) en zijn veel jongere Thaise vrouw (K). Ze reizen zowat de hele wereld rond en als ze thuis zijn, is dat op Key West in Californië waar ze een zeer eenvoudige sta-caravan hebben en een eenvoudige camper (met maar een paar uitschuifwandjes…). Mooie mensen! Volgens Rich zijn we volgend jaar rond deze tijd – liefst ietsje later ivm de bloesem – in Japan (🤭😉).

‘s Avonds gaan we nog langs het Chinese lampionfeest (ook toevallig deze week): er is geen vuurwerk net als gisteravond maar wel een groot podium met een soort Miss-verkiezing van jonge meisjes in traditionele kleding en zang- en dansoptredens, rondom een Chinese avondmarkt.

Vrijdag, de 14e, doen we niet zoveel. Het is alweer bloedheet (meer dan 36 graden), dus rond de middag strijken we neer op het terras van Nannum, waar we een lekkere Indiase lunch nemen.
We hebben dan al een bezoek gebracht aan het Volksmuseum én een Buddhabeelden-makerij. Elk beeld wordt handmatig gemaakt, en via kleimallen en gietwerk gebakken en uitgehouwen. Het bladgoud wordt er met klein kwastjes op aangebracht.

Bijzonder om te weten is het feit dat elk Buddhabeeld ogen heeft die bestaan uit 2 schelpenstukjes met een zwarte kern. Wat die kern precies is, weet ik niet zeker. Peter denkt een zaadje. Hierdoor krijgen de ogen een levendige uitstraling, zodat het lijkt dat je gezien wordt.

Niet iedereen springt even respectvol om met de Buddhabeelden. Hier worden ze door de transporteur bij de kop gepakt en op- en afgeladen.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.