Er staat een flinke rij auto’s na de entree van het Nationaal Park van Timanfayo.
Toch valt het wachten en aanschuiven niet zwaar: het raam kan open, het is – ondanks de voorspellingen – flink zonnig en Peter heeft er Alle 13 goed + 1 in gedaan: niks te klagen.
Als we boven bij het startpunt aankomen, worden we door parkeerwachters meteen naar een goed plaatsje geloodst. Het grote restaurant dat bovenop een berg ligt is zo goed aangepast aan de omgeving dat het haast niet opvalt. Echt heel goed ontworpen.
In het park mag je verder alleen met de daarvoor bestemde bussen rijden en binnen een kwartiertje gaan we van start.
Het is een prachtige rit van bijna 3 kwartier langs kraters, velden met gestolde lavabrokken, woestijngebieden en over kraterrichels met behoorlijk diepe afgronden.
Heel bijzonder.
Bij terugkomst blijken er bij het restaurant nog meer verrassingen te zijn.
6 meter onder de grond is een massa magma en er zijn verschillende uitlaatpijpjes die als een soort geysertje fungeren zo gauw er water in gegoten wordt. Dat wordt uitgebreid gedemonstreerd. Bij een iets grotere opening wordt een bosje hooi boven het gat gehangen dat onmiddellijk vlam vat.
Vlak voor de ingang van het restaurant is een soort grote waterput, maar dat is schijn.
In werkelijkheid is dit een heteluchtoven veroorzaakt door het magma. Er worden halve haantjes op gebakken.
De vloer rondom is behoorlijk heet, zo blijkt als ik even uit mijn slipper stap om te voelen! Hier wordt verder niets gedemonstreerd en ik heb de indruk dat de meeste bezoekers dit niet eens zien.
De laatste verrassing is de appeltaart.
We rijden terug en leggen aan bij Casa Emiliano in Femés (450m. hoogte). We moeten even wachten, want ze hangen met de benen buiten, maar dan hebben we een fijn plekje op het terras. We genieten.