Ondanks de tegenvallende kamer (ik begrijp die enthousiaste reviews en uitverkiezing Exellent 2018 van Tripadvisor niet) hebben we 2 heel mooie dagen gehad en eerlijk is eerlijk: het zwembadje was lekker.
Nadat we de eerste nacht in ons hok hebben doorgebracht en eigenlijk best wel goed geslapen hebben, huren we bij Joe Fischerman 2 brommertjes en verkennen we het eiland. Het is klein: we schatten 8x 4 km. Het is een mooi tochtje met af en toe klimmetjes van 10% en aapjes langs de kant van de weg. We stoppen af en toe, b.v. bij een Hindoe- tempel en het Dutch Fort.
Soms wil er iemand met mij op de foto (dat ben ik al wel gewend), maar deze dame sloeg ongevraagd een arm om me heen en kwam knus bij me zitten terwijl haar zoon netjes vroeg of hij een foto mocht maken. Nou, dat wil je niet weigeren!
We overwegen nog even om Joe Fischerman te verruilen voor een kamer in een ander resort, maar uiteindelijk doen we het niet. Ons huidige resort ligt wel op een steenworp afstand van het mooiste strandje en bij Daddy’s café kunnen we heerlijk eten en drinken en op de stoeltjes aan het strand zitten genieten van de hornbills die regelmatig boven ons in de bomen zitten.
En als we dat morgen gaan doen, hebben we wel maximaal van het eiland genoten. Ik heb dan wel weer zin om verder te gaan.
Als we ’s avonds aan het eten zijn, begint het te regenen en moeten we verkassen naar het overdekte gedeelte. Als we naar huis willen lopen, is het net even droog. Let op het woordje “even”! Als we 10 meter gelopen hebben komt het met bakken naar beneden en schuilen we bij de buurman Nipah Deli. De eigenaar heeft ons gewenkt en als we droog staan, vraagt hij waar we naar toe moeten, wijst naar zijn auto en brengt ons weg.
“Misschien zie ik jullie morgen nog? We serveren ander eten dan bij Daddy’s café.”
Hij zwaait ons vriendelijk na, als we uitstappen.
De laatste dag is dus inderdaad een strand-hang-dag. Lekker lezen, stukje langs het water lopen, eens even kijken wat ze daar in het tempeltje verderop aan het doen zijn etc. het is maar goed dat we onder een gaasluifel kunnen zitten, want het is een bijzonder hete dag en de zon brandt behoorlijk! De zee is heerlijk van temperatuur en geregeld gaan we lekker het water in.
Aan het eind van de middag nemen we afscheid van Daddy die vraagt of we straks weer komen eten. We vertellen eerlijk dat we naar de buurman gaan.
De steamboat krijgen we geserveerd door de baas die ons herkent van gisteren.
Omdat hij goed Engels spreekt, grijp ik mijn kans om erachter te komen hoe het nu precies zit met honden en apen op het eiland.
Er lopen namelijk nogal wat honden op het strand ’s avonds, heel rustig, niet agressief en ze laten de gasten met rust. Eén van die honden is ernstig gewond op zijn rug (ik kan gerust zeggen en hij een vuistgroot gat op zijn rug heeft wat er ook nog bloederig uitziet: heel erg om te zien). Ook een paar andere honden hebben op die plek geen haar, wel een litteken. Een toerist die dit ook zag, merkte op dat dit waarschijnlijk veroorzaakt zou zijn door de apen, die hier nogal agressief schijnen te zijn. En dat zorgde er toch wel voor dat ik niet meer onbevangen, maar wel op mijn hoede natuurlijk, van de aapjes kon genieten.
Bovendien was ik de afgelopen nacht een paar keer wakker geworden van het geluid van blaffende, jankende honden op straat en in mijn verbeelding waren die in een zware strijd verwikkeld met de apen.
Zo zit het niet. De apen zijn wel niet altijd even lief, zeker niet voor kittens, maar honden en mensen aanvallen doen ze niet. Als ze te opdringerig worden in het bewoonde gebied, schieten ze een paar losse flodders af en dan blijven de apen weer zeker een dag of twee op afstand. Zijn er op een gegeven moment te veel, dan worden er een aantal afgeschoten.
En dan de honden. Er zijn er eigenlijk ook te veel van op het eiland: alleen de Chinese bevolking kan een hond zien als een huisdier, de meeste andere groepen mensen hebben er niets mee. Er zijn dus veel zwerfhonden en die leven in rivaliserende groepen en dat wil nog wel een clashen. Die verwondingen brengen ze dus elkaar toe in hun onderlinge gevechten. Meestal genezen die weer vanzelf, soms is er iemand die ze desinfecteert (dat is dan meestal iemand van Indische afkomst) en soms trekt een te zwaar gewonde hond zich terug in de bossen waar hij sterft.
Ik begrijp nu waar de uitdrukking: “een hondenleven hebben” vandaan komt.
De laatste nacht zijn we een aantal keren wakker door zware onweersbuien die vlak boven ons lijken te hangen. Het klapt er flink op.
Een flauw woordgrapje met hondenweer ligt op de loer.
2 reacties op Paar dagen Pangkor