Met de boot naar Mingun

Om 8 uur worden we opgehaald om naar de boot naar Mingun te gaan. Die vertrekt om 9 uur, maar we moéten om half negen inchecken!
Nou, dat valt mee. De ticketverkoop gaat pas even na half negen open en de dames moeten veel weten en noteren: o.a. ook hier weer je paspoortnummer en in welk hotel je logeert.

Het is weer heel interessant om te zien hoe het hier bij de aanleg”steigers” niet geregeld is. Passagiers moeten een vrij steile helling af waar in het zand min of  meer treden zijn ingesleten. Het instappen in de juiste boot gaat over tijdelijke loopplanken via andere boten en de leuningen worden vastgehouden door jongens die je ook nog wel een handje ter ondersteuning willen geven.


Omdat we best lang moeten wachten op een rommelige aanlegplaats met brommers, vrachtauto’s en loslopende honden, raken we aan de praat met een Italiaans echtpaar dat ook in ons hotel logeert en dat we al eerder zagen. Een jong Indiaas meisje (zij blijkt 31 jr. te zijn) hoort het gesprek en zegt in gebrekkig Nederlands: “Ik woon ook in Nederland! In Helmond.”
Die opmerking resulteert in een aantal mooie en van haar kant zeker, openhartige  gesprekken tijdens de bezoeken aan de prachtige tempel in en de onafgebouwde, uit de 18e eeuw die de hoogste ter wereld had moeten worden. Het ene verhaal erom heen is dat de bouw destijds is gestopt omdat er een voorspelling was dat de koning zou sterven als de bouw gereed zou zijn; een ander verhaal zegt dat de bouw gestopt is, omdat de koning overleed.



 

 

We zien hier ook de grootse koperen klok ter wereld: 5 meter doorsnee en 4 meter hoog.
In deze plaats vinden we ook een bejaardenhuis voor ouderen die niemand hebben die voor ze zorgt. Het is de enige officiële bejaardenhulp in heel Myanmar.

De hele entourage rondom het bezoek is weer heel toeristisch met veel kraampjes en vaak opdringerige verkoopsters: ik had dat eerlijk gezegd juist in Myanmar niet verwacht. Maar ja, met het opkomende toerisme zien de mensen hier natuurlijk ook hun kans schoon om wat meer inkomsten te krijgen.

Als we terugvaren zien we langs de kant vuilnisbelten waar mensen op wonen. Jongetjes wassen zich in het water waarin een meter verder de was gedaan wordt en tanden worden gepoetst…..

De taxichauffeur vraagt op de terugweg wat we ‘s middags van plan zijn te gaan doen en we zeggen het heel eerlijk: helemaal niks!

Morgen gaan we met de bus naar Bagan.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.