Mandalay

Als we ‘s morgens aan het ontbijten zijn, hoor ik de typische Aziatische straatgeluiden door de openstaande ramen: roepende kooplieden, getoeter van auto’s en brommers.
Als we even naar buiten kijken, zien we Azië ook. Beneden in de straat is een markt aan de gang.
Even later wandelen we erover heen en wat opvalt is de vriendelijkheid van de mensen. Ze leggen graag iets uit in woord en gebaar en wat ze nog maar meer kunnen doen om contact te maken. “Ja, dat zijn vogels” (en ze maken vliegbewegingen); “Dit is aanmaakhout, ruik eens hoe lekker!” Het is de georganiseerde chaos van het Oosten.

Een uurtje later zijn we met de tuk-tuk op weg naar de van teakhout gemaakte tempel “Shweinbin Monastery“. Er wonen nog 35 monniken in de huisjes rond de tempel en hun voornaamste bezigheid is het bedelen in de ochtend en de rest van de dag mediteren.

Er is ook een speciale meditatieruimte voor vrouwen. Zij zitten op de grond met een muskietenhuif over zich heen. Ik denk dat het geen beginners zijn, want niemand geeft een enkele reactie op onze aanwezigheid (die natuurlijk wel heel discreet is…)


De tempel is mooi, maar de sfeer eromheen doet ook heel veel.
Wat ik wel altijd vervelend vind,  is het bordje “take off your shoes”. Zo’n gedoe…
en vaak volgt er dan een (tegel-)paadje waar niet goed geveegd is waardoor er kleine steentjes in je voetzolen prikken en/of een pad dat vol duiveshit ligt.
Hier doe ik het gewoon niet, want je moet op hele terrein blootsvoets lopen (betegeld en in het zand) ook op weggetjes waar gewoon auto’s rijden! Peter doet het wel en trapt bijna in een verse hoop shit van een m.i. behoorlijk zieke kat…

Bij de Shwenandaw Monastery, ook heel mooi, ben ik gefascineerd door de verhuizing van een “kantoor” van de toeristenpolitie. Met pure mankracht wordt gewoon het kantoor opgetild en naar een plek 50 meter verderop, versjouwd.
Ik heb het een tijdje staan aanzien en dan zie je b.v. heel goed wie in zo’n groepje de   leiding neemt en wie alleen aanwijzingen geeft en verder zijn snor drukt.
Zo’n verplaatsing is trouwens levensgevaarlijk, want ze doen dit gewoon tussen de toeristen in en het kantoor helt een aantal keren flink over naar één kant en je moet er niet aan denken wat er gebeurt als de mannen de grip verliezen. Maar het loopt weer goed af.


Het koninklijk paleis is de hoofdattractie hier in Mandalay. Het ligt in een groot vierkant in de stad en er zij  speciale maatregelen om het terrein op te mogen.
Uiteraard moet je betalen, maar je moet ook een paspoort inleveren (handig als je dan een internationaal rijbewijs hebt, want dat ANBW-papiertje vinden ze ook voed). Je tuk-tuk mag het terrein niet op. Dat mag dan weer wel met een andere taxi die daar 1 meter verderop staan. Deze chauffeur is ook heel aardig, spreekt bovendien wat Engels en kan bij elk gebouw waar hij ons naar toe rijdt wel iets vertellen.
Het paleis doe je te voet en ook daarom heen staan weer verschillende tempelachtige gebouwen. Ik hoop  dat de foto’s iets beter duidelijk maken hoe het eruit ziet saar, want ik merk dat ik het slecht uitgelegd krijg.
Het paleis is niet echt mooi, vind ik. Een kwastje verf zou geen overbodige luxe zijn, maar het totaal met al die fotograferende toeristen erbij, maakt het toch weer tot  mooi bezoek. Een monnik die ook met Peter op de foto wil, vertelt dat de mensen uit Myanmar het fotograferen – vooral met buitenlanders erbij – tot hobby hebben gemaakt. En dat hebben we al gemerkt. Een paar keer wordt ons gevraagd of er een foto met ons gemaakt mag worden.

Maha Atulawaiyan is de laatste tempel waar we naar toe gaan, maar ik merk dat ik een beetje tempelmoe word….
We laten ons weer lekker naar huis rijden en gaan lunchen bij de buurman het Chinese BBQ-house. De kaart is beperkt, maar je stelt wel het gerecht zelf samen: sterker nog uit een afgesloten, gekoelde vitrine verzamel je zelf de ingrediënten waar zij dan daarna b.v. een lekker noodlesoep van maken. Superhygiënjsch en dat is hier voor zover ik het kan beoordelen nogal zeldzaam.
Het is zo lekker dat we er ‘s avonds terug naar toe gaan en hun gebakken dumplings 🥟 eten.

De middag brengen we door op het dakterras, in en naast het zwembad. Tegen half vijf worden we opgehaald door een taxi die ons naar de U-bein brengt, de beroemde teakhouten brug uit 1870; een attractie om daar naar de ondergaande zon te kijken.
De chauffeur is een afgestudeerde biochemicus die, net als zoveel andere jonge academici, geen werk kan vinden op zijn niveau en nu al een jaar of drie taxichauffeur is. Hij spreekt goed Engels en geeft ons heel wat info; echt fijn.
Als we bij de brug aankomen, weten we niet wat we zien. Het lijkt Valkenburg wel!

Als we ons door de kraampjes geworsteld hebben, lopen we met honderden anderen de teakhouten brug op. Ik vind het doodeng, want er zijn geen relingen; de brug is niet breder dan 2-2,50 m. en behoorlijk hoog (ik schat een meter of 4). De plankjes sluiten ook niet echt goed aan, zodat er flinke spleten zijn waardoor je aanvankelijk het veld ziet waar de brug overheen gaat en verderop natuurlijk het water. Het zweet staat in mijn handen….als hier toch paniek uitbreekt….
Peter schijnt nergens last van te hebben, want hij loopt rustig door naar het middenstuk van de brug waar we de zonsondergang het beste kunnen zien,  volgens onze chauffeur. Ik moet hem even roepen en vragen of we misschien samen kunnen lopen, want ik voel me steeds onzekerder en dat doen we. Als we bij het midden zijn ( de brug is 1,2 km. lang) is er wel een stuk reling en staat de brug op betonnen palen en dat  voelt een stuk beter. Even verderop kan ik zelfs even zitten op een breder stukje en dan pas kan ik echt genieten van de schitterende zonsondergang op deze bijzondere plek.


Het is al met al een mooie dag geweest hier in Mandalay.

 

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.