Na een mooiere zonsopgang dan gisteren en een ontbijt, zitten we weer vrij vroeg op de fiets. We willen vandaag zomaar wat rondfietsen door de rijstvelden en langs buurtschappen. Niet zo ver en zo lang als gisteren: een paar uurtjes in de ochtend.
We komen geen wereldschokkende dingen tegen, gewoon het leven van alledag.
– Kinderen die op hun schattigst ”Hello” of ”Sabadee” roepen en zwaaien en dan de grootste lol hebben als wij – terugzwaaiend en groetend – voorbij zijn.
– Mensen, werkend op de rijstvelden of rondom hun huizen.
Naarmate het pad volgt, worden de kuilen groter waardoor er ook meer water- en slijkpoelen op het pad liggen en het aantal mede-padgebruikers daalt zo langzamerhand tot het 0- punt.
(Behalve dat ene oude mannetje dat door een heel smal paadje uit het niets verschijnt, juist op het moment dat ik mijn broek naar beneden wil doen, zien we daar echt niemand! 🥴🤭).
Het is een hele mooie ochtend.
Tegen lunchtijd zijn we weer terug in het paradijs en daar is het goed toeven.
Morgen gaan we nog verder zuidwaarts, naar het eiland Don Som waar een oud-student van ons, Sander, samen met zijn vrouw Tanoi een B&B runnen.
De rit ernaar toe is nogal gecompliceerd: bootje – minibus – bij tankstation eruit, dan weer tuk-tuk, dan weer een boot (misschien 2): het is een hele puzzel.
En dan hier een staaltje klantvriendelijkheid van ons resort.
Zij hebben voor ons de hele rit geregeld en de vervoerders geïnformeerd én zelfs met het volgende resort (zij weten niet dat we Sander en Tanoi kennen en wij met hen ook overleggen over hoe en wat) contact opgenomen dat we eraan komen en hoe: ze hebben zelfs een kopie van ons paspoort meegestuurd.
Ik ben serieus ontroerd door zoveel hulp en zoveel lieve mensen….