Peter wil de vulkaan op. Ik zie dat niet zitten. Ik moet dan mijn stevige schoenen aan want op die vulkanen loop je altijd op moeilijk begaanbare paden en de teen die ik eergisteren stootte is blauw en beurs. Krijg die maar eens lekker in zo’n wandelschoen! Ik wil liever een dagje uitstel.We besluiten dan dat we vandaag de boot nemen naar het enige bewoonde eiland ten Noorden van Lanzarote (700 inwoners): La Granciosa. Het is heel kalm weer, windkracht 2, dus ik durf dat vandaag wel aan. Het stuk zee tussen die eilanden is namelijk erg diep en het kan er ontzettend spoken als het waait. Bovendien zijn er daar veel haaien, zo gaan de verhalen zelfs onder de bewoners daar.
De weg ernaar toe is vanaf Mujeres verrassend groen. Dat zagen we nog niet eerder. Dit vulkaangedeelte moet stukken ouder zijn dan in het westen bij Timanfaya: daar geoeit nog nauwelijks iets. Prachtige mossen en planten zien we langskomen. De overtocht is heerlijk! Natuurlijk waait het relatief hard, maar de zee is kalm, het uitzicht op de kliffen aan de noordzijde van Lanzarote overweldigend.
Eerst maar een bakkie koffie en dan wandelen we eerst het dorpje uit dat alleen maar een paar straten met huisjes heeft. Je kunt het eigenlijk niet eens straten noemen, want er is geen bestrating. De huizen zijn gewoon op het strand gebouwd. Voor een paar huizen ligt ook nog een stoep en een enkeling heeft zelfs de moeite genomen om een voortuintje te creëren door een hekje van 20 cm. om zijn cactussen voor te deur te beschermen tegen indringers. We wandelen door over het mulle zandstrand en even verder over de drooggevallen rotsplateaus naar het zuidwestelijke puntje. In die plateaus vind je regelmatig poelen met water en een paar wandelaars voor ons staan gebiologeerd naar beneden te kijken en fanatiek te fotograferen. Onze nieuwsgierigheid is gewekt. Wat voor speciaals zien ze daar?
Het blijkt een “Portugese tentacle” te zijn. Later zullen we op wikipedia lezen dat het ook wel Potuguese Man o War wordt genoemd. Hoe dan ook: het is een gevaarlijk beestje. Het lijkt een kleine kwal, maar dat is het toch niet. Hij kan zelfs 35 cm lang worden (deze is als hij zich wat uitrekt een cm. of 8) en zijn tentakels die onder aan zijn lijf hangen kunnen zelfs meer dan 15 m. lang worden. Deze houdt zijn tentakels verborgen onder zijn lijf: hij ligt namelijk op een droog gedeelte te wachten op de bevrijding door de zee. Die tentakels slaat hij niettemin om zijn slachtoffer en spuit gif, waarmee hij het verlamt. Het gif hoeft voor mensen niet dodelijk te zijn, maar is het vaak wel omdat niet snel genoeg de juiste diagnose wordt gesteld en het slachtoffer stikt. Deze wandelaars zijn als de dood voor het dier, maar wij – toen nog onwetenden – niet! Peter heeft er net nog een per ongeluk doodgetrapt! Nu zijn we in het vervolg natuurlijk ook voorzichtig, zeker nu we weten dat ze ook in Thailand en Allicante voorkomen en zelfs – sporadisch – in de Noordzee!
We ploeteren voort tot de plek waar we ongeveer hadden willen komen en vinden een mooi ommuurd plekje om wat uit te rusten, te zonnebaden en te lezen. Dat houden we een klein uurtje vol en dan wordt het ons letterlijk te heet onder de voeten en wandelen we in een rustig tempo terug. Bij de camping, vlakbij het dorpje, gaan we even naar het toilet. Wij denken dat er niet veel kampeerders zijn, zodat onderhoud niet nodig is. Ik schiet echt in de lach als ik het “like-paneel” zie (vaak te zien in de publieke, openbare gelegenheden waar je digitaal de accommodatie kunt “raten”). Het is een houten plankje met drie halve ping-pongballetjes. Ze hebben geen schoonmaker, wel humor!