Stormy wheathers

…en toen barstte het onweer los.

Bij het laatste sanitaire bezoekje horen we in de verte wat gedonder en zien we weerlicht. Het ziet er niet dreigend uit. Als we net in bed liggen, komt het onweer met een rotgang onze kant op. Het bliksemt hevig in serieflitsen, gevolgd door rollende donderslagen. En dan begint het ineens gevaarlijk hard te waaien: de wanden van de tent te klapperen en de hele tent helt over naar èèn kant.

We staan snel op en ritsen de slaaptent open. Ik grits nog gauw mijn handtasje mee (autosleutel en papperassen! Om te schuilen, te evacueren of weet ik waaraan ik allemaal denk) en ik kan nog net bij de volgende windstoot de middentube van onze tent de vereiste tegendruk geven zodat de zaak min of meer overeind blijft. De storm zwelt aan. De harde slagregen, nog enigszins afgezwakt door ons rieten dak boven de tent, striemt tegen de tentwanden en door het bovengaas van de binnentent sprietst het water naar binnen, zodat ik binnen de korste keren best wel nat word. Peter bewaakt de voorkant, die ook akelig naar binnen gedrukt wordt. Dat duurt zo ongeveer een 10 minuten als ik bedenkt dat ik mijn handtasje ook wel even over de stoel kan hangen. Zie je het voor je? al die tijd met èèn hand de tent tegenhouden en in de andere je handtasje? in je nachtjaponnetje?

Als de ergste storm geluwd is, bekijken we de gevolgen. De slaaptent is nagenoeg droog gebleven; een klein plasje water in een hoekje waar niets staat. In de voortent staat aan één kant een diepe plas water. Peter schept met een bakje 7 á 8 wasteiltjes vol water uit de tent; we checken wat haringen bij de ingang en gaan verder waar we gebleven waren: we gaan slapen nadat ik er eerst nog twee keer uitgegaan ben om eerst het campingtafeltje plat te leggen buiten en het daarna toch maar naar binnen heb gehaald.

Het regent daarna nog best lang, maar we horen niet meer hoe lang precies: we slapen dan.

 

luwd

intussen

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.