Over de vorige keer dat we op reis waren, in juni, heb ik niets geblogd.
We waren in Frankrijk, in Eguisheim, voor een dag of 7.
Corona had ons, net als iedereen, aan huis gekluisterd de afgelopen maanden, maar we mochten weer naar Frankrijk!
Dat we niet de geplande 3 weken gingen kamperen, had een andere reden.
Ik kreeg half juni te horen dat ik baarmoederkanker heb en we zaten ineens in “een traject”.
En, midden in een uitslagenwachttijd (afschuwelijk woord dat precies aangeeft wat het is) namen we even letterlijk afstand in de hoop dat ook figuurlijk te kunnen.
Dat lukte wonderwel: we hadden 7 goede dagen met fijne gesprekken, mooie fietstochten en lekker eten.
En nu zijn we weer daar.
(Géén uitzaaiingen, operatie achter de rug en in afwachting van een kleine nabehandeling half augustus voor de zekerheid. 27 Augustus gaan we verder waar we gebleven waren, corona volente).
25 juli: Haspelschiedt in het grensgebied Frankrijk/Duitsland (Rheinland-Pfalz) op de hoogte van Saarbrücken. Op weg hiernaartoe hebben we een stadsfietstocht door Trier gemaakt. Prachtige stad, maar wat is het druk bij de Porta Negra en het gedeelte net achter de poort. Gelukkig voert de tocht ons door minder drukke delen, want dan kan mijn mondkapje ook af. Ik ben nog altijd heel voorzichtig.
De camping ligt pal aan een meer en het is een grote, zéér rommelige camping. Geen enkele structuur en het chalet dat wij hebben kunnen boeken is dat ook, maar we hebben veel ruimte om ons heen. Een flink stuk beneden ons ligt een veldje met wat chalets en stacaravans. Ik noem het gekscherend “corona-city”, want er kampeert een vrouw met kinkhoest. Ik heb ze nog niet gezien, maar gehoord des te meer. Ik ben blij dat we daar niet tussen zitten, want dan hadden we nu ergens anders in Frankrijk rondgedoold om een betere plek te vinden.
In het vroeg van de avond drinken we een heerlijk ijskoud witbiertje van de tap op het terras van het restaurant. Het is volgeboekt die avond en “of we het erg vinden om in die ligstoelen die daar in het gras staan, het biertje te drinken.” Nou, allerminst: we genieten met volle teugen.
De zondag willen we naar Saarbrücken fietsen, vanaf Sarreguemines helemaal langs de Saar.
We vertrekken laat, want in de ochtend pakken donkere wolken zich samen en er vallen een paar flinke buien. Dat is voorspeld en ook dat het vanmiddag vanaf een uur of één droog is in Saarbrücken.
Als we de auto parkeren in Sarreguemines, begint het te regenen. We drinken een kop koffie op het hoekje en besluiten eerst een goed restaurantje te vinden om te lunchen en daarna pas de fietstocht naar Saarbrücken te beginnen. Nadat we het eerste restaurantje weer uitgevlucht zijn, omdat we ons daar te corona-onveilig voelden, komen we bij Sarre-Dine (onthoud die naam mocht je hier ooit verzeild raken): geweldig! Het dagmenu doet niet onder voor een goed hoofdgerecht in een sterrenrestaurant. Als we naar buiten stappen, is de zon gaan schijnen en begint de fietstocht.
Het is iets langer dan we gedacht hebben: 16 km. enkele reis. Maar het is een mooie tocht waar we van genieten en ook het kleine stukje Saarbrücken dat we verkennen is de moeite waard.
De terugtocht onderbreken we even voor een bezoekje aan een “Kultur Biergarten”: een ietwat misleidende naam voor een ordinaire biergarten, maar het was wel even lekker daar!
Helaas kunnen we op de terugweg nergens meer een stokbroodje scoren, dus vanavond doen we het met de hapjesrestjes van gisteren, maar dan zonder brood. Rauwe ham, diverse kaassoorten en wat paté in bladerdeeg. Lekkere afsluiting van een fijne dag.