Vanochtend zijn we verkast naar een ander hotel, dichter bij het oude centrum en 2 Wats die we willen bezoeken en ook dichter bij het meer waar we graag op zouden varen om naar het eiland Don Sawan Sacred te gaan.
Het zit ons niet erg mee vandaag en uiteindelijk toch weer wel.
De fietsen die door het hotel gratis worden verstrekt zijn een ramp! Die van mij gaat nog wel, want gelukkig heb ik de enige met een lage instap. Dat neemt niet weg dat er keiharde rupsbanden op lijken te liggen en elke vorm van vering ontbreekt.
Die van Peter rijdt “alsof je in een veel te hoge versnelling bergop rijdt” en ik heb hem werkelijk nog nooit zo zien sukkelen op de fiets. Hij moet regelmatig stoppen om te rusten en af en toe begint hij gewoon een stukje te lopen.
Wat wel heel fijn is, is dat beide Wats niet ver weg zijn en echt heel erg mooi!
De eerste herbergt in een aparte “kapel” een wit marmeren Buddhabeeld en hoewel deze ruimte niet altijd toegankelijk is voor publiek, kunnen wij nu gewoon naar binnen wandelen.
Bij de tweede (ik noem hem voor het gemak maar “Wat Petat”) staat een van de gebouwen/beelden helemaal ingepakt voor restauratie, maar wat nog overblijft is schitterend!
We worden ook gezegend door een monnik (ik moet er wel voor op de knieën en dat gaat nog net) en worden beloond met een armbandje.
Een van de oudste houten “tempels” is een bouwval geworden en wordt alleen nog maar bewoond en ondergescheten door de duiven. echt zonde, want hij is volgens mij nog best te restaureren. Maar Peter
stelt terecht de vraag of daar geld voor is…..
Dan sukkelen we naar het meer om naar het eiland te kunnen varen. De boot komt net terug en de schipper wil niet uitvaren voor 2 personen; het moeten er minimaal 5 zijn. Die zijn in geen velden of wegen te bekennen en teleurgesteld (vooral Peter omdat hij als plannenmaker vaak meer verwachtingen heeft dan ik), gaan we terug naar het hotel om te kijken of er een betere fiets is voor hem.
Hij vindt een andere die van hem in vergelijking met de vorige – die een 2 kreeg – een 4 krijgt.
Als Peter na de lunch (met veel zelfbediening en bier dat bij de buurman gehaald moet worden) weer wat op krachten is, rijden we toch weer terug naar het meer. Het was er gisteren aan het eind van de middag zo mooi, dus dat willen we best nog eens zien.
We gaan voor de zekerheid toch nog even naar de steiger voor de boot naar Don Sawan Sacred en dan komt er net weer een boot terug en staan we weer met z’n tweeën teleurgesteld te kijken.
Maar dan hebben we te maken met een andere bootsman. Hij biedt aan om voor een meerprijs toch met ons naar het eiland te gaan. Het wordt een privé-excursie. Hij wijst naar bijzondere vogels en plekken en op het eiland stapt hij met ons uit en maakt een korte wandeling naar een heilige boom, een tempeltje, een 3000 jaar oude waterput die ondergronds in verbinding staat/heeft gestaan met de waterput van Wat Petat op het vasteland. Het is er mooi, …vredig, …met buffels en pauwen.
Op de terugreis komen we nog langs de kant van het eiland waar de reigers tegen het vallen van de avond neerstrijken om de nacht door te brengen.
Het is een bijzondere ervaring.