Van Muscat naar Nizwa

Nadat we de auto opgehaald hebben, koersen we naar Nakhal. Er moet een prachtig fort staan dat we kunnen bezoeken. Als we daar aankomen, blijkt het gesloten te zijn: we zien alleen maar een enkele bouwvakker. Er wordt gerenoveerd en een andere bezoeker die ook voor de “gesloten deur” staat, weet ons te vertellen dat het de komende 2 jaar niet toegankelijk is. Die kunnen we dus van het lijstje afstrepen.

We rijden door naar Al Awabi, een klein dorp. We wandelen wat door de lege straatjes en komen langs een koffieshop. Koffie durven we er niet te drinken, maar een kop thee gaat er wel in, Als we weggaan, kopen we aan de deur nog een drietal gefrituurde hapjes die ontzettend lekker blijken te zijn. De mensen hier spreken geen woord Engels, maar ze zijn ontzettend begripvol en hulpvaardig en dan kom je toch een heel eind.
In Rustaq hebben we geluk met het fort. Het is open en bij het kopen van een ticket (500 p.p. = € 1,12) zit een kopje kopje met dadels vooraf inbegrepen.
Het fort zelf is groot, heel groot, en goed geconserveerd. We genieten en we klimmen, trap op, trap af. In de zon (26*), in de schaduw, trap op, trap af.


Na een uur hebben we genoeg calorieën verbrand en rijden we naar het Remas hotel in Seeb. Het is een vrij nieuw hotel met een lekker zwembad waar we maar meteen gebruik van maken en nog kunnen genieten van de laatste zonnestralen.
Alle personeelsleden zijn goed geïnstrueerd. Ze noemen hun naam, doen een welkomswoord en buigen als een knipmes. Ze zijn al helemaal niet te beroerd om een praatje te maken en de ober in het restaurant getuigt van zijn topografische kennis van Nederland. Hij noemt heel wat steden en weet zelfs dat er in Eindhoven een vliegveld is. Dat heeft hij geleerd bij zijn opleiding Toerisme. Hij komt uit Egypte, is getrouwd met een meisje uit Oman en hebben samen een dochtertje van 2 jr. “Kijk, dit is ze!” De muziek valt even stil als hij de foto op zijn i-phone laat zien, want tussen het serveren door speelt hij ook nog voor DJ via Spotify (of hoe dat hier ook mag heten). Onze kamer ziet er ook heel mooi uit op het eerste gezicht, maar in de badkamer zien we toch ook de andere kant. Uit het plafond is een afvoerslang -of elektrokabel- van onze bovenburen doorgelust en de badkamerdeur heeft ook nog wat afwerking nodig, zo te zien. Ach, een kniesoor die daar op let…ik.


Als we de andere ochtend vertrekken, hebben we zo’n beetje alle namen van het personeel. Of we ze toch vooral een goede rating willen geven! Nou, dat doen we.

In Izki gaan we op zoek naar de oude stad. We vinden in eerste instantie een stuk oude stad, volkomen in verval. We wandelen erin. In een van “kamers” ontdekken we 3 jongens die geschrokken uit hun schuilplaats komen. Zaten ze net lekker stiekem te roken!

 

Ze wenken dat we mee moeten komen en we gaan achter ze aan. Ze geven ons ongevraagd een rondleiding en brengen ons zo op de mooiste plekjes. We komen zelfs bij een ruimte die als moskee gefungeerd heeft. We moeten er af en toe flink voor klauteren, maar een van de jongens is zelfs niet te beroerd om ons letterlijk een handje te helpen. Het zijn wel echte straatschoffies, ze giechelen en gniffelen, maar ze doen serieus hun best om het ons naar de zin te maken.

Als we daarna bij het ommuurde stadsdeel komen dat we zochten, is er geen gids te bekennen. Maar, wat is het indrukwekkend mooi, deze spookstad uit 600 BC.

Voor we naar Nizwa gaan, de eindbestemming voor vandaag, willen we wel nog  even de oude graftombes op de heuvels bezoeken.
Nou, dat is eerder gezegd, dan gedaan. Het wordt een ware queeste. Uiteindelijk staan wel in de buurt van de goede heuvel (volgens Google maps), maar we zien noch grafheuvels, noch een toegangspad met trappen dat er volgens de reisgids moet liggen.
Als Peter is uitgestapt en te voet een kijkje gaat nemen, ziet hij een bewoner achter de half openstaande  poort van zijn huis.
Die wil hem helpen, maar eerst moeten we bij hem koffie komen drinken met dadels vooraf: daar komen we niet onderuit. Dit is echt zo bijzonder: in de mannenkamer, op de grond (ik mag op de bank zitten), rondom een groot dienblad. De gastheer spreekt maar een paar woorden Engels, maar de rest doet hij gewoon in het Arabisch! Hij informeert of Peters ouders nog leven, hoeveel kinderen we samen hebben en is helemaal in zijn nopjes als hij het getal 5 hoort.
Hij vindt het wel gezellig zo met zijn gasten en hij slurpt gemoedelijk zijn koffie mee op.

Het afscheid is ontroerend. Ik heb het zelf niet gezien, maar hij heeft Peter een hug gegeven. Mij heeft hij vriendelijk de hand geschud.

Ondanks zijn aanwijzigingen krijgen we de graftombes toch niet gevonden.
Peter stapt weer uit en vraagt het aan een man die net zijn erf af wil rijden. Het autoraampje gaat open, hij schudt Peter de hand en luistert daarna naar de vraag.
Dat leren we hier ook: eerst iemand begroeten, de hand schudden en daarna de vraag stellen.
Hij weet het wel. “Rijd maar achter me aan” en in no-time staan we onder aan de trap die naar de graftombes leidt. Gelukkig maar, want ik stond op het punt om op te geven.
Fijn dat we dat niet deden. Het was het zoeken waard.

En nu zitten we op het dakterras van onze nieuwe stek, een appartementje op 6 hoog, aan de rand van Nizwa.
Het was een mooie dag, op naar morgen!

Donderdag is voor ons wasdag. We vinden een wasserij en de was is na 2 uur klaar. In die twee uur gaan we naar de grote Mall die vlakbij is. We drinken een lekkere cappuccino en slenteren wat langs de winkels. Dan zie ik ineens dat er verwezen wordt naar een schaatsbaan en even later zien we inderdaad schaatsende kinderen. Ze zijn duidelijk niet gewend om zich op glad ijs te begeven, maar ze hebben er lol in en zijn niet bang op te vallen. Tegenover is een groepje jonge meiden met veel plezier aan het boogschieten en ook wij proberen de roos te raken. Er is ook een 3D bioscoop, een bowlingbaan en noem maar op. Het entertainmentgedeelte in deze Mall is groot.


De was is inderdaad klaar, keurig gestreken ook, en wij rijden meteen door naar Misfat, een oud bergdorp. Wandelschoenen aan en daar gaan we.
Het is er zo druk dat het Peter doet denken aan Valkenburg. We zoeken de waterput, want daar zou wandeling 9 beginnen, volgens onze informatie. Laten we nou die waterput nergens kunnen vinden! Daar gaan we weer, trap op, trap af. Straatje links, straatje rechts, rechtdoor. Het lukt echt niet en er is niemand die ons desgevraagd wat wijzer kan maken. We zijn er wel zo’n beetje klaar mee en omdat het al weer lunchtijd is, strijken we neer in de oase op een heerlijk dakterras. Het eten wordt als buffet aangeboden. Het is niet zo heel veel bijzonders, maar vooruit: de lemonjuice is top. De rekening ook.

We besluiten de zoektocht naar wandeling 9 op te geven en wat te gaan wandelen door de oase. We komen langs het beroemde irrigatiesysteem daar en merken dat deze route ineens hartstikke duidelijk is aangegeven met groene rondjes en pijlen. We volgen de route en zien daar ineens ook geen mens meer. Het is een schitterende tocht met klimmen en dalen en het laatste stuk is behoorlijk omhoog over een ruig pad, maar dan komen we na een klein uur ook op 500 m. van de parkeerplaats waar de auto staat. We zijn helemaal tevreden: hebben we toch nog een mooi stuk gewandeld, weg van de drukte.
Missie geslaagd.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

En dan toen we tussendoor ook nog boodschappen en dat ziet er zo uit.

en ‘s avonds op het dakterras zo.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.