Twee laatste dagen in Tainan

Op zaterdag gaan we naar het grootste Boeddhistisch klooster van Taiwan:

Fo Guang Shan.
Als we afgezet worden met het taxibusje waarvoor we werden uitgenodigd om mee te rijden vanaf HSR Zuoying tegen een schappelijk prijsje, staan we voor een gigantisch groot complex. Bij binnenkomst doet niets mij denken aan een klooster: het lijkt eerder een luxe winkelcentrum.


We worden wel door een vriendelijke hostess aangesproken die ons zeer uitgebreid informeert wat de beste route is (dwz het meest in de schaduw), waar we wat kunnen vinden (b.v. eetgelegenheden “Let op die bij pagode 3, rechtsaf: erg goed. Alles hier is vegetarisch.”) en wanneer er gebedsdiensten bijgewoond kunnen worden.
Helemaal aan het eind op het hoogstgelegen gedeelte staat een groot goudkleurig Boeddhabeeld en in de “shrine” daaronder (waar ook de gebedsdiensten zijn) is de beroemde relikwie: de tand van Boeddha. Er zijn er maar 3 van op de hele wereld. De eerste zagen we in Kandy in Sri Lanka en dit wordt de tweede.
Er is zoveel te zien en te beleven, dat we wel vier uur op het terrein verblijven en alles zoveel mogelijk bezichtigen en meemaken.
In elke pagode die je tegenkomt – en er zijn er 8 in totaal – is wel iets te beleven. In de ene treffen we b.v. een tentoonstelling aan over het leven van Boeddha en in de andere staan we ineens bij een fotoshoot van monniken met hun familiebezoek. Blijkt dat ze 1 weekend in de 2 jaar familiebezoek mogen hebben en dat is net dit weekend! We raken er ontroerd van.


We doen ook mee met de in het Chinees gehouden viering van 1 uur (op een lage poef, benen kruislings onder je bips: dat kan ik niet eens, maar omdat ik toch mijn benen heb moeten verbergen onder een ter plekke verstrekte handdoek, kan ik goed smokkelen😂). In het begin denk ik dat ik het nog geen 10 minuten ga volhouden daar, maar ik houd het het volle uur vol en eigenlijk zonder moeite. Ik voel me behoorlijk “zen”.

En dan de zondag: rustdag.
Peter gaat na het ontbijt een wandelingetje maken en ik blijf lekker op onze kamer op bed en bank hangen om wat te lummelen en te lezen.
Maar dat kan natuurlijk niet de hele dag zo duren en als Peter terugkomt, informeert hij voorzichtig of ik per ongeluk nog plannen heb (we hebben namelijk afgesproken vandaag eens niets te plannen en een gewone rustige zondag te houden).
En ja, ik heb eigenlijk wel zin om naar het centrale deel van onze wijk Anping te fietsen.
Dat is niet tegen dovemansoren gezegd en een kwartiertje later fietsen we op ons gemakje weg. We fietsen in eerste instantie naar de Nederlandse molen omdat Peter daar vanmorgen activiteiten heeft gezien, maar dat blijkt een hardloopwedstrijd te zijn en de lopers zijn net vertrokken dus daar is voorlopig niets meer te beleven. Bij de molen zelf, zit echter een prima restaurant. Het bestellen gaat via de gsm van de eigenaar. Wij vragen in het Engels wat hij heeft, waar we zin in hebben etc. en dat vertaalt zijn gsm voor hem in het Chinees. Het antwoord komt in de omgekeerde volgorde. Dit lijkt de manier te worden om te communiceren: de Taiwanezen zijn zeer bedreven met hun gsm.


Na het eten fietsen we naar het oude gedeelte van Anping. We horen getrommel en lopen naar het schoolplein waar het vandaan komt. Daar wordt trommelles gegeven aan jonge kinderen en het is onvoorstelbaar goed wat ze ten gehore brengen. Ik denk dat ze veel oefenen thuis en hoop maar dat de buren dit ook kunnen waarderen.
Daarna komen bij een Japans huis terecht. Wij zien een paar “echte Japanse” meisjes en we mogen ze fotograferen.
Er is in het naastgelegen gebouwtje een Japans theehuis en omdat we wel dorst hebben gekregen van het fietsen, gaan we daar maar eens naar binnen. En dan ben ik de klos: Peter ontdekt dat daar Japanse kleding hangt en dat iedereen die – tegen betaling uiteraard – mag laten aandoen (je kunt dat niet zelf, want je wordt behoorlijk ingesnoerd), waarna je binnen en buiten zelf zoveel foto’s mag maken als je wilt.
Ik vind het eerst maar niks, maar vooruit. Ik laat me aankleden en fotograferen.


In het begin vind ik het verschrikkelijk, maar Peter is zo enthousiast aan het fotograferen dat ik er op het laatst ook wel lol in krijg en wat vrijer wordt in het poseren. De foto waar ik op mijn fiets lijk te springen, spreekt boekdelen: het is mooi geweest.

Al met al hebben we zo genoten vandaag dat we terug naar het hotel gaan rijden, wel via het oude gedeelte.
En ja, dan gebeurt er ineens van alles. Het in één grote markt met speel- en eetkraampjes; er zit een oudere dame achter een orgeltje te zingen en een nog oudere man danst met moderne bewegingen op de muziek. Er vindt een “gevecht” plaats voor de Boeddhatempel en er worden 100.000-klappers afgestoken. Het is een lawaai van jewelste (publiek staat met de handen over de oren) en af en toe kun je pas weer wat zien als de rook is opgetrokken. Het is een Taiwanees ritueel dat wordt opgevoerd bij festiviteiten. Wij denken dat dit nog allemaal gebeurt vanwege de geboortedag van Confucius.


Als we terugwandelen, komen we nog diverse eettentjes tegen met gerechtjes die we nooit elders hebben zien klaarmaken. Wat zijn die Taiwanezen creatief!
We nemen een platgeperste, flinterdun gebakken pannekoek waar 4 grote garnalen in meegeperst zijn. We vinden hem bijna te mooi om op te eten!

Wat een bijzondere, gewone rustige zondag is dit geworden!

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Een reactie op Twee laatste dagen in Tainan

Reacties zijn gesloten.