Quedlinburg en de rest

Zaterdag fietsen we naar Quedlinburg. We hebben al de hele week mooi droog weer en elke dag zien we toch wel een paar uur de zon!

Ook vandaag is het weer mooi. We fietsen dwars over de velden, langs de duivelsberg en de duivelsrots en door dorpjes waarvan ik niet eens de naam te weten kom.
Quedlinburg is een fantastisch mooi stadje. Kunnen we aanvankelijk geen restaurantje vinden, des te meer als we in het toeristische deel zijn: ze zijn er te kust en te keur. We klauteren de Burcht op (pfff!) en pakken daarna de fietsen weer om door de rest van het stadje te crossen. Dat bevalt stukken beter: de actieradius is groter en dus komen we bij de meest mooie kerken, met als topper de laatste Evangelische St. Aegidii kirche. Daar vertelt een vrijwilligster enthousiast over de 3 hemelen en over de gemeenschap van de kerk en van het hele stadje. Ze is dolgelukkig daar te wonen en te werken. Er is veel gemeenschapszin en betrokkenheid van allen bij kerk en dagelijks leven. Ook veel jongeren zetten zich in voor het stadje, en terecht: het is de moeite waard.
We hebben er een fijne middag doorgebracht.
 

Op zondag verkassen we naar Radebeul, op zo’n 15 km. van Dresden, omdat de weersberichten aangeven dat het daar nog even redelijk weer moet zijn.

 In Radebeul staan we min of meer alleen op een met hekken afgesloten terrein (wij krijgen de sleutels). Ik schrijf min of meer omdat er op zo’n 100 m. afstand aanvankelijk nog 3 campers staan. Wat een rust!

De eerste middag is het nog stralend weer en we luieren lekker in de zon: onze hostess heeft immers voorspeld dat het vanaf morgen zo’n beetje klaar is met het zonnig weer en jammer genoeg blijkt dat perfect te kloppen. De volgende dag  nemen we vol goede moed – met fietsen – de stoomtrein naar Radebeul Ost en fietsen vanaf daar langs de Elbe naar Dresden. Dan worden we overvallen door een fikse regenbui.
We hebben hem even niet zien aankomen, omdat we onderweg net zaten te lunchen in een gezellig restaurant met een vrolijke serveerster die ons op ludieke wijze duidelijk maakt dat 1 pot koffie voor 2 personen natuurlijk geserveerd wordt als je daarom vraagt, maar dat het toch een beetje vreemd is om met zijn tweeën uit één mok koffie te lurken….
Maar we hebben geen keus: we moeten er doorheen! 🌧💦
De eerste anderhalf uur is er weinig aan in Dresden: we kunnen nauwelijks opkijken naar de mooie gebouwen en gevels en we zoeken, dichtbij de gevels en onder afdaken lopend, naar een infopunt voor toeristen, zodat we nog enigszins een korte stadswandeling kunnen proberen te maken. Dat lukt, te meer omdat het eindelijk ophoudt met regenen. En dan wordt alles mooier en gezelliger en genieten we nog  een uurtje van Dresden, o.a. van het barokke Zwingerpaleiscomplex met mooie tuinen rondom.
We fietsen tevreden terug naar Radebeul.
 Dinsdag is het weer niet echt veel beter. We nemen weer de stoomtrein, nu niet naar Ost zoals gisteren, maar de andere kant op. In de stoomtram is het niet echt fijn: er zit een reisgezelschap domme, hoestende, a-sociale bejaarden (sorry, ik kan het niet anders verwoorden). Ik zit me behoorlijk op te winden omdat ze hun mondkapjes NIET of onderaan hun kin dragen. Als ik de reisleidster (die wel een kapje draagt) vraag of mondkapjes niet verplicht zijn in de trein, zegt ze: “Eigenlijk wel….” (hoezo eigenlijk????).
Ze spreekt er haar gezelschap op aan met de mededeling dat ik “eigenlijk” gelijk heb (zal wel een stoowoordje zijn van haar, vermoed ik). Niet iedereen trekt zich er iets van aan, maar de zwaar verkouden dame zet haar mondkapje gelukkig wel op.
Hoe kan het in Duitsland wel zo goed gaan met die coronacijfers en wordt er in de media dikwijls verwezen naar die voorbeeldige Duitsers? Ik heb het heel anders ervaren hier… en ik ben blij dat we op campings staan waar we voldoende ruimte hebben om afstand te nemen.Het eerste dorp heeft weinig te bieden, behalve miezerig weer en een kop koffie met een lekker stuk taart (dat kunnen ze wel: taarten bakken).
In het tweede dorp Moritzburg, met het beroemde slot Moritzburg, fietsen we na een lekkere Poh bij een Vietnamees restaurant, o.a. naar de Leuchtturm: een uitkijktoren. Dan is het gelukkig droog.
 ‘
De terugtocht is mooi en net zo afwisselend als het weer.
We merken allebei dat het regenweer ons begint op te breken. Daar hebben we geen zin meer in.
Vorige week hebben we nog heel mooi weer gehad en dan is het niet zo heel erg dat er geen museum open is; dat er geen enkele andere vorm van vertier is; dat we niet spontaan leuke winkeltjes inlopen etc. etc……
We besluiten dan ook dat het mooi geweest is.
Morgen rijden we naar Kassel en de dag erna naar huis.
In Kassel doen we een nieuwe ervaring op: we verblijven op een echte camperplaats. Aanmelden op een speciaal  daarvoor bestemde aanmeldpaal waar automatisch een pasje voor electra uitkomt, inpluggen en klaar: kind kan de was doen. En, tegen de avond zijn alle 20 plaatsen bezet. Onze “Duuk” valt behoorlijk in het niet bij alle andere joekels van campers.

We fietsen, alweer in de zeikende regen, naar Kassel waar we onderduiken in een gezellig café. We zijn aanvankelijk de enigen. De ober vindt het leuk om een praatje te maken met Peter en zet daarna de muziek wat harder. “Ich bin wie du…..” , Marmor, Stein und Eisen bricht…” We zitten inmiddels te kaarten, het bier smaakt goed en we zingen luidkeels mee. De ober denkt vast dat we van die kroegtijgers zijn. Wat kan ons het schelen. En dan klinkt “Anita…” door de speaker en staan we ineens weer met beide benen op de grond. Anita, die zo ziek is. We bléren niet meer mee…we vallen stil.

Vlakbij de camperplaats eten we in een Chinees restaurant. We drinken er Jasmijnthee bij en ook nog koffie na.
Dat schrijf ik niet voor niks op, want het ligt echt aan dat vreselijke stoeprandje bij de oprit naar de camperplaats en de schaarse verlichting, dat ik onderuit schuif en mijn knie flink kapotval. Dat is gelukkig het enige wat ik eraan overhoud, naast het gevoel dat we een paar prima weken vakantie in Duitsland hebben gehad.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.