De eerste 3 dagen
Zondag 26 januari
Guy brengt ons samen met een Belgisch echtpaar naar beneden, naar Luang Prabang stad.
We worden afgezet bij Golden Sun Boutique Hotel, nadat we afscheid nemen van de Belgen met de woorden: …”misschien komen we elkaar de komende dagen wel tegen in de stad”.
Het guesthouse ligt “in het pitje”: d.w.z. de ochtendmarkt is om de hoek, de avondmarkt één straat verder met het Nationaal Theater met Wat Prabang daar tussenin.
De eerse middag gebruiken we om een beetje te acclimatiseren. We hebben een plattegrondje van onze hostess gekregen met heel veel info en dan toch komen we de eerste middag aan de Mekong bij een verkeerde eettent terecht. In mijn Laab Kip, zit vooral orgaanvlees van de kip en in de fried rice die ik dan maar bestel vind ik een zwarte haar! Ik heb geen trek meer…
Dan maar naar het Nationaal museum, lekker dichtbij. Het is er mooi, vooral de wanden zijn heel bijzonder omdat er veel met glasmozaïek gewerkt is. Ik kan het helaas niet laten zien, want in het Nationaal Museum mag je absoluut geen foto’s maken én er wordt op gelet. Overal staan/zitten suppoosten verdekt opgesteld en wie betrapt wordt moet meteen zijn foto verwijderen. Nou zijn die verwijderde foto’s nog wel terug te vinden, maar ik heb toch geen zin om betrapt te worden…..
Bij het Nationaal theater dat in de tuin ligt, bestellen we kaartjes voor de dansvoorstelling voor morgenavond (van 18.00-19.00 uur, net de tijd dat de enkele mug die hier is, actief kan zijn).






‘s Avonds wandelen we langs de Mekong naar restaurant The Elephant dat in een zijstraat ligt. Het is een behoorlijk eindje wat mijn stappensteller van vandaag op een totaal van meer dan 13.000 doet uitkomen, maar we besluiten uiteindelijk om foch weer iets aan de rivier uit te zoeken. En, ook dat is geen succes! Eerst zitten we buiten, maar moeten we verkassen naar binnen omdat er zoveel blaadjes uit de bomen waaien dat de tafel iedere keer vol ligt en wijzelf en onze thee dus ook. En, vervolgens moeten we superlang op het eten wachten, dat ook nog eens een half uur ná elkaar wordt geserveerd, zodat we eigenlijk om de beurt zitten te eten.
De eerste dag stad is ons niet meegevallen, maar we hebben onze hoop op morgen gevestigd: onze host gaat ervoor zorgen dat er om 9.00 uur 2 fietsen klaar staan!
Maandag
Kwart over negen blijken er geen fietsen klaar te staan. De immer lachende hostess (sorry…,sorry…) vraagt nog 10 minuten; dan zijn ze er.
15 minuten later: big smile…sorry…sorry….fietsen zijn kapot….even zelf gaan huren….daar…en dan daar….
Enfin, weer een kwartier later zitten we toch op de fiets op weg naar de ferry. We willen graag naar het lint-dorp aan de overkant en daar een enkele Wat bekijken. Het gaat ons vooral om de tocht en het dorpsleven.
We worden niet teleurgesteld.
-Peter voetbalt met een jongetje dat op straat speelt en uitnodigend de bal naar hem schopt;
-er wordt een trap van 123 treden beklommen om een Wat te zien en Luang
Prabang aan de overkant (maar niet door mij);
-we zien de voorbereidingen voor een lekkere maaltijd voor het hele gezin: de man zit muizen te plukken. Zorgvuldig worden alle haren uitgetrokken. Iets verder richting rivier wordt het houtvuurtje al opgestookt… Hij is trots op zijn vangst en laat ze ons graag zien! Als we wegrijden, zwaai ik met een “Have a good meal!”







‘s Middags fietsen we naar iets verder weg gelegen Wats en behalve dat ze de moeite waard zijn om te bekijken, is het een lekker fietstochtje! Vooral omdat ik intussen een fietswissel heb gedaan bij het verhuurbedrijf: deze fietst 3x zo licht!


De dansvoorstelling is kleurrijk en ontspannend.
Heerlijke dag!
We gaan op tijd slapen, want morgenochtend gaan we om half zes naar de bedelmonniken-tocht kijken, bij de Wat hier achter ons hotel.
Dinsdag 28 januari
Om half zes zijn we goed aangekleed tegen de kou (een graad of 12-14): trui, jas, spijkerbroek, sokken, dichte schoenen. Op naar de monniken.
Langs de straat voor de Wat, waar de monniken langs lopen, staat een lange rij kleine stoeltjes opgesteld, met daarvoor een mandje met rijst en allerlei andere bruikbare dingen zoals b.v. pakjes zakdoeken. De vele toeristen die hier op af komen, betalen voor een stoel met mandje, moeten hun schoenen uitdoen en krijgen instructies hoe ze aan de monniken mogen uitdelen. Tegenover hen – achter een lint – staat de rest van de familie (papa of de partner) klaar met de camera.
Als de monniken voorbij lopen, blijft het gelukkig rustig maar deze hele toeristische vertoning heeft niets meer van het traditionele authentieke ritueel dat we 18 jaar geleden hier zagen.




Ik moet even naar de WC – als Peter net heeft aangekondigd een eindje verder te lopen en hier zo terug te komen – en ik loop in het halfdonker het terrein van de Wat op. Inmiddels weet ik dat er bij elke Wat een sanitairblok is. Een officiële peil wijst me de weg, tussen twee gebouwen in.
En dan blijf ik ergens achter haken en val met een harde bonk voorover, op mijn gezicht.
Ik schrik me kapot en krabbel op. Ik zal wel moeten, want ik ben helemaal alleen.
Ik bloed uit mijn neus en lip en vooral mijn linkerarm doet zeer.
Terug bij de ingang staat Peter op me te wachten en als hij ziet en hoort wat er gebeurd is, gaan we naar huis.
Onze host belt een taxichauffeur die ons naar een kliniek zal brengen, want inmiddels is mij wel duidelijk dat dat nodig is. Ik barst van de pijn aan mijn arm.
Mijn knie en voorbeen bloeden ook, maar dat is oppervlakkig.
In de kliniek word ik supersnel, én zorgvuldig, geholpen aan de oppervlakkige verwondingen en flink in het verband én met pleister op de lip en neus! (Hier is carnaval al begonnen) moeten we even voor een röntgenfoto naar het naastgelegen ziekenhuis lopen. Daar moet de fotograaf nog uit bed gebeld worden, maar als de jonge knul er eenmaal is, is het zo gepiept.
Terug naar de kliniek voor de uitslag.
Daar biedt de triage-arts zijn excuses aan voor de aanvankelijke geruststelling dat er geen breuk is. Er zit wél een scheurtje in het polsbot: ik moet in een stabilisatie- verband (een lichtere variatie op gips, maar net zo stevig) en 4- 6 weken in de mitella.
Als we weer buiten staan in afwachting van de taxi krijg ik het even te kwaad (daar gaan onze mooie plannen) en ik kan even niet meer allemaal overzien wat de consequenties van de afgelopen ochtend zijn.
Een paar uur later zijn we al weer een stuk verder: de aanpassingen voor komende week zijn gemaakt en de grote lijnen voor plan B. liggen er.
Voor we daar definitief toe overgaan, bekijken we eerst hoe e.e.a zich deze week ontwikkelt.
Een enerverende, gedenkwaardige dag in Luang Prabang.
Ik zal de lezer niet trakteren op de ziekenhuisfoto’s, maar slechts een foto van ee paar uur later toen we naar de plaats des onheils gingen kijken.

5 reacties op Luang Prabang stad