Ook al zijn we op herhaling hier in Loulé: we ontdekken toch weer nieuwe plekjes.
Het kasteel slaan we deze keer over, maar we slenteren wel langs de kraampjes in de markthal, gebouwd in Arabische stijl (de islamitische halve maan siert de hoektorens).
De (oudere) mannetjes van Loulé hebben zich weer verzameld bij de ingangen om weer maar eens bij te praten.
Vroeger was het stadje het centrum van de kunstnijverheid: nu zijn er in de oude straatjes veel kunstgalerietjes en enkele oude ambachtswinkeltjes (een koperslager, een mandenvlechtster en iemand die zijn eigen likeurtjes stookt).
Het is, in tegenstelling tot de voorspelling, lekker zonnig, maar we duiken toch nog even het aan Maria gewijde kerkje in. Als je binnenkomt kun je net onder de grond nog de resten van een Arabische stadspoort zien. Er is een prachtig verguld altaar en rondom is alles blauw betegeld. Ik vind het geen mooie combinatie, maar het zo apart dat ik het toch nog een keertje wilde zien.
Parkeren is wel een crime in dit stadje: de aangegeven parkings zijn overvol en langs de hoofdstraat is het een lotje uit de loterij als je een plaatsje vindt. Het laatste lotje hadden wij, maar het was flink zoeken. Dat ben je zo vergeten als je lekker aan de koffie zit.
In dit gedeelte van Portugal groeit de beste kurk ter wereld en dat zie je in de schoenen- en tassenwinkeltjes en in sommige souvenierwinkeltjes zijn alle artikelen van kurk. Er is een speciale kurkroute en in São Brás is een kurkmuseum, maar het is veel te mooi weer om binnen te zitten.
We brengen de rest van de dag door op ons balkon.
Als ik dit teruglees, vind ik de tekst wel lgeschikt voor in een VVV-folder, maar ik heb niks anders te melden.
Ik ben niet gevallen, heb mijn hoofd niet gestoten, heb geen spannende dingen meegemaakt, ja en dan krijg je dit….