Als ik uit onze privédouche bij de buren kom, hoor ik dat er iets mis is. Bij de ingangen van beide campings staan de eigenaren, aanhang en wat personeel te schreeuwen naar elkaar. Het gaat er flink op en ik heb niet de indruk dat ze de argumenten van de ander horen en dat ze eruit gaan komen. Een auto blokkeert de ingang van mijn douchecamping; er wordt druk gewezen naar elkaar, handen opgeheven, getelefoneerd. Gelukkig gaan ze niet op de vuist, maar de sfeer is er wel naar. Ik sneak er langs met mijn zo klein mogelijk opgevouwen handdoekje en kijk niemand aan (zo’n beetje van “als ik jullie niet zie, zien jullie mij toch ook niet”). Pff, dat lukt. We zien wel dat even later het campingbord van de buren is verwijderd: het staat achterstevoren, als een gestrafte leerling, tegen een heg aan. ’s Avonds worden een paar jongetjes die het buurterrein ook al ontdekt hebben als voetbalplekje, vriendelijk verzocht door onze eigenaar om daar niet te gaan voetballen en wijst een alternatief aan: ze willen dus echt niets met elkaar te maken hebben. Jammer – nieuwsgierig als ik ben – dat ik het naadje van de kous niet te weten kom.
We gaan die dag naar Nevesinje, een plaatsje in de hoogvlakte in de Servische republiek van Bosnië/Herzegovina. Er hangt duidelijk een andere sfeer dan we tot nu toe gewend zijn in de dorpjes; meer vlaggen, meer blauw op straat, (nog) minder vrouwen op straat, stugger. Het is verder niet zo’n interessant stadje, maar de rit heen en terug is wel mooi en als we op de terugweg steeds smallere weggetjes durven te kiezen, rijden we ons vast. Net op tijd krijg ik ergwaan en heb juist op die plek de kans om te draaien (meer dan 5 meter achteruitrijden is bepaald niet mijn favoriete bezigheid!)
Vandaag maken we een rit naar Stolac en Caplijna, waardoor we langs de zuidkant van het meer rijden, waar we een paar dagen geleden door kreken gevaren hebben. Het is een mooie tocht en we komen onverwacht langs een plaats met Middeleeuwse gedenkstenen van een zeer gevarieeerd aantal illustere voorvaderen die hier allemaal naar toe reisden voor de rust, het klimaat en de gezonde lucht en op deze manier herinnerd worden door de generaties na hen. Op de stenen zien we afbeeldingen van een enkel dier, maar voornamelijk van figuren met een pijl en boog en met de rechterhand als een groet omhoog. We lunchen op het pleintje in Stolac, een dorpje dat ons verrast met mooie huizen en een Middeleeuwse brug.
We hebben een goede tijd gehad in Blagaj.
(Morgen bij een betere internetverbinding, komen de foto’s)