Het leven van de Minangkabau’er

“Minang means winner and kabau is bull” We verstaan het woord “winner” (niet het moeilijkste woord, maar allez…) niet meteen en Putra, onze jonge gids vandaag, begint spontaan “We are the champions…” te zingen. De toon is gezet. Ik kan niet alle voorbeelden opnoemen, maar het wordt een dag waarop we zoveel plezier hebben met zijn drieën. We worden voortdurend door Putra op het verkeerde been gezet en we moeten hard werken om in te schatten of hij nou serieus is of niet. Voorbeeldjes: – Putra: “Do you like papaya’s?” “No, we don’t like it very much”. “Me neither, I prefer mamaya’s!” Wij: “What is the price of that?” “Double w, O, double w.”….??? “Wow!” Wij: “Are you married, Putra?” “Sometimes, hahaha….”

Dat laatste is overigens een serieuzer antwoord dan dat het lijkt. Bij de Minangkabauers heerst het matriarchaat. Dat houdt o.a. in dat het familierecht en -bezit via overerving naar de vrouwen gaat. Zij bezitten dus een huis en het bijbehorende land en de (relatief kort) getrouwde mannen leven nog voor de meeste tijd bij hun moeder en bezoeken zo nu en dan hun echtgenote die bij haar familie woont, in het huis dat van haar wordt. Pas als het een stevig huwelijk blijkt te zijn, trekt de man in bij de vrouw. De opvoeding van de eventuele kinderen komt voor het overgrote deel voor rekening van de oudste broer van de vrouw. Putra leert ons veel over hun cultuur, over hun godsdienstbeleving (nu moslim), over hun onderwijs.

Tussen alle gesprekken door stoppen we regelmatig om bezoekjes af te leggen b.v. bij een koffiebranderij, het paleis van de koningin en van de koning, het koningsgraf, en verschillende traditionele huizen.

Wij lunchen met Padang food. Er worden zeker 20 schaaltjes met gerechtjes op tafel gezet en je betaalt datgene waar je van eet. Het smaakt verrukkelijk. Overigens zijn wij de enigen die met een lepel en een vork eten (een mes krijg je hier nooit, behalve als er je erom vraagt): de andere gasten eten allemaal met de hand en daar zijn ze heel bedreven in.

In de namiddag komen we aan bij het Singkarak-meer, waar we rustig met een kopje koffie op een stoeltje worden gezet om te genieten van het uitzicht. Tot slot rijden we nog naar een beroemd dorpje. Beroemd omdat daar een gerenommeerd houtbewerkingsbedrijfje zit en een beroemde handweverij. Deze laatste is zó beroemd dat zelfs kleding van de koning van deze stof vervaardigd wordt en dat de naam ervan vermeld staat op het biljet van 5.000 rupia. En dan gaan we voor de bijl: we kopen een lopertje voor op het dressoir in onze gang. Wat zullen de  2 Javaanse beelden daar mooi op staan. We maken nog een foto van de weefster en dan rijden we langzaamaan terug naar huis.

Wat ons betreft mag de rit nog uren langer duren, want wat hebben we een lol    onderweg. Het is een prachtige dag geweest met Putra (niet Putri, want dat is een meisjesnaam en “Ik ben een jongen hé, al ga ik dat niet bewijzen…😄.)

 

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.