5 januari
De eerste dag brengen we, na het uitgebreide ontbijt met “bubbels”, door op lekkere strechers aan de rand van het zwembad met uitzicht op de oceaan. De zon voelt weldadig aan op mijn verbleekte huid. Ongelooflijk hoe snel het bruin van de zomer verdwijnt in leggings en spijkerbroeken….
Tegen de middag wandelen we naar het westelijk gelegen vissersdorp Camara de Lobos. Althans, dat is de bedoeling. De tunnel die de verbinding vormt tussen de twee stranden is gesloten, tot maart. In de winter (oh, ja, het is winter🌞🌤🌞) altijd. We proberen nog om via de hoger gelegen weg een omweg te maken, maar dat is voor ons een brug te ver: we gaan morgen wel met de auto.
Nu lunchen we bij het laatste strandrestaurant, vlak voor de gesloten tunnel, en leggen een kaartje.
Bij thuiskomst genieten we nog na op het hotelterras en ‘s avonds eten we saté, curry en padthai aan de overkant. De eigenaar komt uit Singapore: we voelen meteen een klik en het eten is heerlijk!
6 januari
De ochtend verloopt hetzelfde als de dag ervoor en we nemen ons voor er hier een ritueel van te maken, zolang de zon ons zo vrolijk toeschijnt ‘s morgens.
Tegen de middag rijden we naar Camara de Lobos. Het is een schilderachtig vissersplaatsje en dat vond Churchill destijds ook, want hij kwam in 1950 speciaal naar dit dorp om het haventje te schilderen. De dorpsbewoners zijn er trots op, getuige het beeld van de schilderende Churchill aan de haven.
We rijden nog verder omhoog, langs duizelingwekkende hellingen (zo blij met de pk’s van de huurauto en de automatsche versnelling!) naar Cabo Girão, een uitzichtspunt op een van de hoogste steile kusten ter wereld. Op een skywalk met glazen bodem kun je 580 m. boven de zee lopen (Peter); je kunt ook net op de rand blijven staan met een vaste ondergrond (ik). Het is een fantastische ervaring met zo’n uitzicht.
Aan het eind van de middag heb ik het even heel moeilijk 😥. Ik krijg coronaberichten van diverse kanten van mijn dierbaren, allemaal- al dan niet vervroegd – besmet terugkerend uit skigebieden. Gelukkig zijn ze er (nog?) niet erg ziek van, dus dat is het goede nieuws. Dat wordt duimen dus….
We wandelen het er ‘s avonds wat uit.
Na een lange nacht, ben ik blij dat de nieuwe dag begint!
7 januari
Om 9 uur breekt de zon weer door de wolken en dan weet je het wel: paar uurtjes relaxen!
Rond het middaguur rijden we naar Curral das Treiras , een dorpje midden in het keteldal. Curral das Freiras betekent letterlijk vertaald: stal der nonnen (maar er heeft hier nooit een klooster gestaan), om marketingredenen voor het toerisme gewijzigd in: Nonnendal.
Voor we het dorp induiken, rijden we eerst nog verder bergopwaarts naar een uitzichtspunt op 1054 m. Je kijkt naar nog hoger gelegen toppen (varierend van 1460 m tot 1861 m.) en naar het dorp in het dal. Zo mooi!
In het dorp heerst een kastanjecultuur. Vroeger waren kastanjes overal op Madeira het hoofdbestanddeel van voeding, maar dat geldt nu alleen nog in Curral das Treiras. Kastanjes worden verwerkt in soep, brood, gepoft als voorgerecht, verwerkt in salades, toegevoegd aan lamsvlees, en verwerkt in likeur. We doen ons best, maar het lukt niet om alles te proberen 😉.
Als we weer naar Funchal terug rijden, is het een beetje gaan regenen. Eenmaal daar, breekt de zon weer door en genieten we van de rest van de dag.
8 januari
Het lijkt niet zo’n heel zonnige dag te worden. Dat vinden wij dus prima voor een bezoek aan het centrum van Funchal.
Met de bus (service van het hotel) worden we afgezet in het centrum, pal voor CR7 – het museum van Cristiano Ronaldo (rugnummer 7) – waar ook een beeld van Madeira’s beroemde voetballer staat. We zien het pas als we terugkomen, want we hebben geen oog voor hem, want meer zin om door het centrum te dwalen. De winkels zijn niet echt interessant, maar het is lekker wandelen door de straten en we merken dan ook dat het niet zo’n heel groot centrum is; we lopen al vrij snel tegen de kabelbaan aan en dat is al het begin van de oude stad, een gedeelte dat we willen bewaren voor onze laatste dagen in Funchal als we in een hotel aan de oostkant logeren.
We weerstaan de verleiding om er toch doorheen te wandelen, strijken op een terras neer voor de lunch en genieten van de zon die er toch weer doorgekomen is en het is heerlijk!
Op de terugweg lopen we door het park Santa Catarina, waar we een peperboom
proberen te vinden (niet gelukt) en een standbeeld van Columbus (wel gelukt). Verder is het er heerlijk zonnig en rustig; echt zo’n zaterdagmiddagsfeertje als de niet-essentiële winkels gesloten zijn. Hier houden ze zich nog aan de traditie van winkelsluiting op zaterdag om 14.00 uur.
Verder is het niet zo’n spannende dag geweest, tenminste niet voor “Wie is de Mol” wordt uitgezonden. We genieten mee met alle Molloten, want de ontvangst hier op Madeira is super.