Om kwart voor 8 zitten we klaar om opgehaald te worden. Het wordt een lange reisdag, zo’n 7 uur als alles meezit (tja, en dat zit het niet echt, zo zal blijken).
Dede is te laat. Om 10 over 9 is hij er nog niet en we brengen alvast de koffers naar de hangbrug bij de security. De jongen daar weet meteen dat Dede er wel is, maar die staat in afwachting van ons zijn auto te poetsen aan de andere kant van de brug. Opgelost.
Hij brengt ons eerst even naar de vrijdagmarkt in het dorpje. Eigenlijk heb ik daar geen zin in omdat ik niet al bij het begin veel oponthoud wil, maar het is toch weer hartstikke leuk om te zien wat en hoe het er daar aan toegaat. De meeste goederen: fruit, pepers, groenten etc. liggen uitgespreid op een zeiltje op de grond. De klanten, meest vrouwen daar, pakken ergens een plastic zakje en zoeken al hurkend rondom het zeil de beste spullen uit om in het zakje mee naar huis te nemen. De mannen zitten in het kofiehuisje of staan rondom balen rubber. Nou, dat is geen voordeel! De pakken met verse rubber stinken alsof er de inhoud van een beerput inzit: verschrikkelijk. Ze controleren of de rubber die middenin zit net zo zuiver is als aan de buitenkant en als ze het goed genoeg vinden, wordt de zak gekocht. Ze doen dat niet voor eigen gebruik maar voor de rubberfabriek: groothandel dus.
Een half uurtje later zitten we aan de koffie thuis bij Dede. Het etentje gisteren is niet doorgegaan omdat zijn vrouw niet erg lekker was, maar vandaag komt ze fris en fruitig thuis van dezelfde markt als wij, met lekkere gevulde pannekoekjes die ze daar heeft gekocht voor bij de koffie. Het jongste zoontje Risky (6) speelt wat om ons heen en er loopt ook nog een jonger mannetje rond (een neefje die ze min of meer geadopteerd hebben, omdat zijn moeder vertrokken is…) dat regelmatig kusjes krijgt van Risky. De koffie smaakt heerlijk!
En dan gaan we los. Het eerste stuk is weer dezelfde weg als toen we gekomen zijn, dus butsen en butsen, want de kuilen en gaten zijn er niet beter op geworden. Tegen de tijd dat we bij Medan aankomen, is het weer een gekkenhuis in het verkeer. Dede moet weer af en toe een short-cut nemen vanwege wegopbrekingen en omdat iedereen dat doet, is het millimeterwerk in de smalle steegjes.
Als Dede onderweg nog een Batakbruiloft ziet, stoppen we kort om even een kijkje te nemen. Er zijn zeker 200 man op het bruiloftsterrein en iedere man en vrouw is schitterd gekleed, al spannen de a.s. bruid en bruidegom en de directe familie de kroon. Het a.s. bruidspaar staat in het midden van een overkapping en een oneindige lange stoet van gasten loopt er omheen om ze te feliciteren en geld in een doos op de grond te gooien. De bruidegom heeft een microfoon in zijn hand en tijdens het hele ritueel dat uren duurt zingt hij een liefdeslied voor zijn a.s. bruid. Ik begrijp heel goed waarom hij er niet gelukkig uitziet; het moet doodvermoeiend zijn. Waar de bruid zo ongelukkig van kijkt, weet ik niet. Ik hoop dat ze er morgen als ze in de echt verbonden worden, wat relaxter onder zullen zijn.
We stoppen kort voor een lunch met sotoh (lekker pittig soepje met rijst) en ondertussen is het een beetje gaan regenen. Dat is niet onverwacht – want elke middag regent het nu wel vanaf een uur of 4-5 en het is vandaag superheet geweest, dus laat maar komen: wij zitten droog! Op dat moment zitten we nog redelijk op schema en verwacht Dede dat we – nu we de bergen ingaan – er om een uur of 4 zijn. Maar dan houdt het op met zachtjes regenen en komt het met bakken naar beneden. Het gevolg is dat er minder snel gereden gaat worden (goed zo, safety first!), maar dan komt het verkeer volledig tot stilstand. Er komen geen tegenliggers meer en de chauffeurs van busjes en taxi’s staan regelmatig bij elkaar en bespreken de situatie. Ze vermoeden dat er een aardverschuiving heeft plaatsgevonden wat hier op deze weg in deze periode aan de orde van de dag schijnt te zijn. Je zou dus mogen verwachten dat ze met zo veel ervaring toch redelijk snel de enige weg weer begaanbaar moeten kunnen maken. Nou nee, het wordt een chaos: politieauto’s rijden naar boven (“…die gaan het verkeer in goede banen leiden…”, zegt Dede), legerwagens, brommertjes en…verder niets. In onze rij auto’s zit geen enkele beweging. Dat duurt schat ik zo’n 1 1/2 uur waarbij we soms 3 meter verder kunnen, vanwege terugkerende auto’s van automolisten die het opgeven en een andere oplossing gaan vinden. De bijrijders van de 2 busjes vóór ons maken er een sport van. Als er gestopt wordt, springen ze eruit, zoeken een grote kei en leggen die achter de achterwielen, steken een sigaretje op, kletsen samen en als er weer wat beweging komt, moet de steen weg en moeten ze zorgen dat ze op tijd in het rijdende busje komen. Dat lukt natuurlijk prima, want dat kan geen vaart maken en staat na 10 meter toch wel stil. Vanuit de bussen komt inmiddels keiharde muziek: de passagiers bouwen kennelijk een feestje. We horen even later dat het jongelui zijn die een nacht onderaan de vulkaan gaan kamperen om morgenvroeg de klim aan te gaan.
En dan is er wel beweging, maar alleen van boven naar beneden. “De politie regelt dat om en om,” zegt Dede om ons en vermoedelijk ook zichzelf moed in te praten. Die hoop wordt de grond ingeboord als de stroom naar beneden blijft aanhouden en als daar ook weer politiewagens bij zitten: voor hen zit het er blijkbaar op! Niks regelen dus! Uiteindelijk mogen wij dan toch ook gaan rijden, aanvankelijk nog stapvoets maar van lieverlede in een acceptabel tempo.
Om 20.00 uur checken we in bij Sinabunghotel, vlakbij de gelijknamige vulkaan waarvan we niet meer kunnen genieten, net zo min als van de prachtige route omhoog. De landverschuiving valt mij mee, gezien de heisa, al is er een flink stuk berg weggeschoven, half over de weg.
Later op de avond, na een lauwe maaltijd, staan we te dansen op een personeelsfeest van ambtenaren van het gouvernement in Bukit Lawang. We zijn vriendelijk, doch enigszins dringend, uitgenodigd om mee te feesten. Het is een hartstikke gezellige afsluiting van de gedenkwaardige reisdag.