“Weet jij nog precies wat we gehuurd hebben in het Gauja Nationaal Park?” We zijn op weg naar onze laatste stek in Letland. Ik weet nog dat het een soort blokhut is, waar we met een buitentrap naar het slaapgedeelte moeten en dat die vlakbij de entree voor de ondergrondse meren staat.
Onderweg stoppen we één keer voor een kort bezoekje aan het stadje Cēsis.
De afslag in Straupe hebben we snel gevonden, weer met behulp van Peter die steeds handiger wordt met Google maps. Op de hoek zien we een kleine supermarkt (altijd handig als je een paar dagen zelfvoorzienend bent) en een restaurantje. We rijden nog 2 kilometer over een grindweg en slaan dan linksaf. We komen bij een grote blokhut aan. Daar komt een jong meisje naar buiten en vraagt of we de ondergrondse rivier komen bezoeken. Nou nee, we hebben hier gereserveerd. Er komt meteen een andere dame aan die ons verwelkomt en vraagt mee te lopen. We lopen een prachtig natuurgebied in en stoppen bij een grote blokhut : de enige die buiten de receptie-blokhut te bekennen is. Wij kijken haar vragend aan en zij bevestigt: “Dit is het.” Ik kan mijn ogen niet geloven. Gelegen tegen een schiereilandje aan in de vrije natuur en wat is die blokhut groot! Boven (we moeten inderdaad met een buitentrap naar het slaapgedeelte) een overloop en 3 kleine slaapkamers en nog een aparte WC. Op de veranda boven staat een tweezitsbankje. Beneden is er ook een aparte toilet, een doucheruimte met sauna, een keukentje met alles wat je nodig kunt hebben en een woonkamer met een zitbank, een tafel en 5 stoelen en een deur naar achter. Compleet vrijstaand huis. “Daar ligt de rivier!” wijst de dame “je kunt er zo naar toe wandelen!” Ik check voor de zekerheid even het telefoonnummer voor het geval we iemand nodig hebben en zij geeft ook nog haar privénummer; we zijn ’s nachts namelijk de enigen op het hele terrein. Het voelt echter heel goed.
We gunnen onszelf de tijd om de rest van de dag van de omgeving te genieten: we onderbreken alleen voor wat avondeten op het hoekje.
Als ik ’s morgens naar beneden kom, zit Peter al beneden en kan niet wachten om zijn verhaal te doen. Een half uurtje daarvoor kwam er een vos voor langs de blokhut gewandeld. Hij heeft hem uitgebreid kunnen filmen en fotograferen, op een meter of 8 afstand.
Het is stralend weer en na het ontbijt blijven we heerlijk in de tuinstoelen hangen met de e-reader en een puzzelboekje. Na de lunch rijden we naar Sigulda. Volgens de reisgids “the place to be” in deze buurt. Het stadje heeft een oude burcht, een sanatorium en een kabelbaan die de moeite van een bezoek waard zijn. En dat is precies wat we doen. Tegen 16.00 uur vallen er inmiddels wat druppels uit de lucht die in de loop van de middag is gaan betrekken. Het komt ons wel goed uit. We houden het voor gezien en rijden weer terug naar ons eigen plekje hier. De rest van de dag verloopt hetzelfde als de vorige.
Morgen gaan we naar de ondergrondse rivieren. Ik ben benieuwd.
Om 10 uur ’s morgens wandelen we naar het receptiehuis en binnen een minuut komt er een meisje van een jaar of 18 naar buiten met 2 mijnwerkerslampjes en een zaklamp. “Follow me…”, is alles wat ze zegt en dat doen we dan maar. We lopen het bos in (precies de andere kant op dan we verwacht hadden) en komen bij een soort ingang van een grot. We moeten een ijzeren trap af en tegelijkertijd wel bukken, daarna komt er nog een hellinkje van balken, zie ik. Ik draai om: dit ga ik niet doen. Peter staat inmiddels beneden aan de rand van het water en zegt aanmoedigend dat ik dit wel kan en durf. Dat helpt! Even later ben ik ook bij de balken aangekomen en kan ik de grot inkijken en het riviertje zien. Dat is ver genoeg voor mij. We moeten dit overigens alleen doen: onze gids blijft buiten op ons wachten wat ik een beetje vreemd vind.
De gids loopt verder en we komen bij een boomstronk met laarzen. Ze adviseert de laarzen aan te doen, want we moeten een stukje van een meter of 10 door het water en dat is ijskoud. Terloops zegt ze dat we het eerste stukje ook nog bukkend moeten afleggen. Peter gaat weer voor en ik zie hoeveel moeite hij heeft om bukkend vooruit te komen; dit is niet goed voor zijn rug, vrees ik. Voor de mijne trouwens ook niet, maar ik heb al besloten hier niet in te gaan. Ik wacht buiten wel op zijn terugkeer. Aan het eind kan Peter wel staan en hij ziet niet veel anders dan de eerste keer. Als hij terug komt, loopt hij zijwaarts als een krab en gebruikt zijn handen om wat extra steun te vinden.
De gids brengt ons vervolgens naar een houten trap en zegt dat we nog ongeveer 10 minuutjes het pad met trappen moeten volgen en dan linksaf, terwijl ze naar rechts wijst, en gaat vervolgens weg. Zo’n vreemde gids hebben we nog nooit gehad. Geen groet, geen praatje, een summiere aanwijzing als het echt niet anders kan en weg is ze. Het is trouwens wel een mooi stukje terug en voor we het weten zien we in de verte onze blokhut al weer staan. Even lekker uitblazen!
Volgens weeronline moet het vanmiddag wat zonniger worden en daar hopen we dan maar op, want deze ochtend is grijs. Dat kan dus ook in Letland!
Morgen gaan we terug en ik kijk dankbaar terug op een bijzondere vakantie.