We zijn 2 dagen in Loei (laatste plek in de streek Isaan).
Mijn dagen bestaan voornamelijk uit het luieren aan het zwembad, met puzzelboekje en e-reader en het maken van korte wandelingetjes naar lunch-, koffie of dinerplekken. Behalve in mijn boeken maak ik dus deze weken niet zo veel spannends mee.
Gisteravond hebben we ons naar een grote C-supermarkt laten brengen, omdat daar binnen vaak goede eetplekken zijn. En dat blijkt te kloppen. In ons hotel is het ontbijt goed, maar over het restaurant schrijven we niet naar huis…
Gelukkig trekt Peter er elke dag wel in zijn eentje op uit, meestal op de fiets en komt dan met een fotoreportage bij me terug.
Gisteren ontdekte hij in de stad Loei veel interessante street art en vandaag maakte hij een trappenwandeling van 750 m. lengte naar de top van de Phu Bo Bit berg om een 360 gr. uitzicht op de stad te hebben. Gelukkig deed hij dat ‘s morgens, want ‘s middags was het echt te warm om zo’n inspanning te doen.
Street-art
Rond de middag slenteren we samen naar de stad.
Noi Tum Sua ligt tegenover een kleine Chinese tempel- waar ze erg trots zijn op het feit dat de (oude) koning hier geweest is – en blijkt een prima eet- schuur. Deze benaming is feitelijk juist, maar doet geen recht aan de gerechten die hier geserveerd worden; supervers en met zorg klaargemaakt en geserveerd! Ze kunnen het wel hoor, ook hier in Loei waar veel toeristen op internet klagen over saaie stad en waardeloos eten… : die hebben Noi Tum Sua over het hoofd gezien.
En weer hebben we zo’n stoere taxichauffeur! En ook deze heeft zin in vandaag, doet meer dan we gevraagd hebben – omdat hij het zelf wil zien (b.v. de aanbouw van een grote sluis bij een dam) – en heeft alle tijd.
Hij brent ons bij een skywalk die wél open is, erg mooi, én erg toeristisch.
En bij een traditionele woning (Tai dam), waar een klein museum bij is en waar mensen de hele dag door, geregeld dansen en muziek maken. Als we daar aankomen staat er een bus waar – zo blijkt- een stuk of 50 pubers mee vervoerd worden die net naar het dansen zitten te kijken en mee- musiceren met deksels en houten slagstrumenten én die verleid worden om mee te dansen! Ze dóen het gewoon! Onze chauffeur en Peter ook, tenminste het instrumentale gedeelte dan 😉
Daarna wijkt de chauffeur af van de begane paden en moet hij onderweg geregeld vragen of dit weggetje echt wel naar de dam leidt. Hij (en wij ook,) vinden het geweldig: deze alternatieve route, die uiteindelijk toch bij de sluis in aanbouw aankomt. De sluizen zijn verfraaid met de Phi Ta Khon maskers, van geesten die de mensen volgen: een traditie hier in Chiang Khan.
Tenslotte brengt hij ons ook nog naar de Konijnentempel. Ik dacht even aan de rattentempel in India waar we echt tussen de ratten liepen, maar hier ligt de tempel tegen een heuveltje aan, waar gigantisch veel konijnen leven; geen idee of ze ook als “ heilig” beschouwd worden, maar ze krijgen wel Morning Glory gevoerd door de toeristen.
Een mooie dag, met de taxi!
Zondag 9 februari.
Peter heeft eergisteren een fietstochtje gemaakt (zoals we al vermeld hebben), maar hij wil zijn ervaringen van toen, toch graag samen met mij herbeleven, dus stappen we in een tuk-ruk die zijn route dunnetjes overdoet én meer, want ik wil graag de tempel in aanbouw (van 7 jaar geleden) zien. Hij is prachtig geworden: De Wat Si Phanon Mat.
Wat Si Phanon Mat.
(Boven: Kaeng khut kuh, waar de brug wordt gevormd door stenen. Het verhaal luidt dat iemand gestorven is bij het stenen sjouwen en nu zelf de brug vormt.)
Geplaatst inUncategorized|Reacties uitgeschakeld voor Chiang Khan (laatste weekend aan de Mekong)
We reizen met een particuliere chauffeur van Nong Khai naar Chiang Khan, langs de Mekong.
Het afscheid bij Mut Mee ontroert me.
Onze chauffeur heeft duidelijk zin in de trip met wat stops bij bezienswaardigheden.
De eerste attractie is een toevalstreffer: morgen zijn er kampioenschappen skydiven en vandaag komen clubs/groepen uit alle windstreken nog een generale sprong wagen. We staan precies bij hun startpunt: geweldig om te zien en te horen (bijna complete stilte, super concentratie).
Iets verder ligt een prachtig uitzichtpunt met de skywalk, die helaas dicht is ivm werkzaamheden in de buurt. De gids is een coole gast en dat wil hij weten ook! Hij laat zich uitgebreid in verschillende poses door Peter fotograferen. Hij wil ook graag dat Peter op het puntje van de rotsblok gaat staan, maar die is zo verstandig om op een veilige afstand van de afgrond te poseren. De naastgelegen Wat is een bezoek meer dan waard.
De Wat waarvoor we een flink stuk om moeten rijden is verbluffend mooi. Kijk maar.
Aanvankelijk zijn we niet van plan om onderweg te lunchen, maar met al die stops zijn we in kilometers nog niet zo veel opgeschoten, dus eten we bij de volgende stop – vanwege het uitzicht op een bijna drooggevallen stuk Mekong – een bordje “fried rice” en zijn we voldoende toegerust voor het laatste stuk. Maar de chauffeur weet van geen ophouden en stopt nog een paar keer vanwege de mooie uitzichtpunten.
Bij één ervan is een kraam, waarbij een verkoopster reepjes vlees/vel met haartjes uitspreidt op een soort mat. Geen idee wat het is, maar de chauffeur helpt: het zijn repen buffelhuid die in de zon gedroogd worden. Daarna worden die verkocht aan de klant, die ze op een vuur brandt (de haren gaan er dan blijkbaar van af 🤭) en daarna lekker oppeuzelt. De Thai zijn er dol op!
Het is tegen 5 uur als we bij River Tree Resort aankomen. We zijn er best moe van geworden en gaan met graagte naar het restaurant aan de rivier voor een drankje (we kaarten intussen nog een potje) en daarna bestellen we eten.
Ik laat hieronder zien wat we bestellen en hoe dat uitziet, als we het na een uur (!) wachten eindelijk geserveerd krijgen. Intussen zijn er meer gasten gekomen en die zitten allemaal al geruime tijd te eten.
Links: een gerecht (beetje pittig 🌶️); Midden:gebakken (!) aardappetjes; En dan rechs: de opnieuw bestelde gebakken aardappeltjes…
Ik weet dat je eigenlijk niet boos moet worden op de Thai en zeker niet moet uitvallen tegen hen, maar deze regel treed ik vanavond met voeten! 😤
Er klinken weer veel “sorry, sorry’s”.
Als we op onze kamer op de 4e etage tot rust proberen te komen, horen we een herhaald brommend geluid: continu. (We zijn hier 5 dagen!).
Nu schiet Peter ineens in de actie: zonder iets te zeggen stuift hij de kamer uit en komt even later met de receptionist terug: we kunnen een andere kamer krijgen, want dit gebrom komt van machines boven ons dak en dat blijft.
We pakken weer alles in en verhuizen naar 1 etage lager.
Eindelijk rust, na een rommelige avond maar ook een fantastisch mooie dag!
Donderdag 6 februari
Peter heeft een fiets kunnen huren in de stad (hier hebben ze die service niet, en dat is niet het enige dat ze NIET te bieden hebben, zo blijkt even later): ook met de was moeten we zelf naar de wasserette in de stad). Dat is echt vreemd in dit land: zelfs in de kleinte homestay bieden ze deze service. Maar, er ligt wel een heel fijn zwembad met prachtig uitzicht op de Mekong en Laos. Je kunt niet alles hebben..
Daar genieten we van en mijn boek over de belevenissen van detective Hieronymus Bosch is boeiend.
Tegen de avond wandelen we naar de stad, zien alweer de zonsondergang, en komen uiteindelijk via een stuk avondmarkt langs het mooie hotel waar we vroeger gelogeerd hebben.
Peter is vanmiddag naar de Wat geweest die destijds in de steigers stond. Die ziet er nu wel anders uit!
Vrijdag 7 februari
‘s Morgens liggen we aan het zwembad en Peter erin!
Voor mij verloopt de middag net als gisteren: puzzelen en lezen, ‘t Is niet anders!
Maar gelukkig heb ik een mooi boek: Woestijnnacht.
Peter gaat de fietstocht maken die we eigenlijk samen hadden willen doen….
Verslag Peter:
Chiang Khan profileert zich als fietsstad. Elk guesthouse, elk hotel heeft wel fietsen te huur (behalve het onze). Langs het water ligt een fietspad dat helemaal tot de bocht in de Mekong loopt, zo’n acht kilometer. Die bocht, Kaeng Khut Khu, is voor Thaise mensen een bezienswaardigheid omdat hier een eiland ontstaat in de rivier. Je kunt ook gemakkelijk naar Laos. met de bergen op de achtergrond is het een prachtige plek. Op het land zie ik verschillende beelden die een mij onbekend verhaal vertellen en daarnaast ook beelden van de ‘hairy water ghosts’ een soort voorouderverering. Het doet me denken aan carnaval en inderdaad lees ik dat er optochten zijn in de maand mei, waarbij de mensen verkleed als geest meedansen. Hier had Tineke ook bij moeten zijn.
‘s Avonds laten we ons lekker masseren!
Geplaatst inUncategorized|Reacties uitgeschakeld voor Chiang Khan
We vertrekken uit Vang Vieng met de Chinese trein naar Vientiane. Daar gaan we naar de Loas-grens bij Friendshipbridge, nr.1, vervolgens de brug over naar de Thaise grens en dan zijn we na een kort taxiritje weer bij Mut Mee in Nongh Khai.
Als ik het zo opschrijf, ben ik in 2 zinnen klaar, maar dit duurt in totaal toch 4 uur. Het leukste onderdeel vind ik onze taxirit van station Vientiane naar de brug. Als we achter de taxichauffeur aanlopen, stopt hij bij een soort open Kanta ( max. 50 km. per uur, elektrisch) en dat is me toch een lekker gevoel, in zo’n open-lucht kar op een luxe bank. Onvergelijkbaar met een tuk-tuk waar je dwars zit op een smalle harde bank met ergens wel een stang om je aan vast te houden.
De hele grensprocedure verloopt soepel, maar met de wachtrij erbij neemt die toch ook een uur in beslag.
Als we bij Mut Mee aankomen zijn we niet echt blij. Manager Julian is vergeten door te geven dat we een kamer aan de voorkant krijgen om de geluidshinder van de verbouwing te verzachten: we zitten er op werkhoogte pal naast!
Als we de teleurstelling verwerkt hebben – we worden er steeds beter in – gaan we samen met receptioniste Nam Taan bekijken wat het beste ziekenhuis is om naar mijn gipsarm te laten kijken: naar mijn idee is hij te rigoreus ingepakt en zeker te weten te strak om mijn arm.
Dat blijkt te kloppen en binnen een half uur word ik bevrijd van de eerste gipsverpakking en krijg ik een kleinere met meer bewegingsvrijheid voor arm en vingers en daar moet ik ook gebruik van maken om de spieren los te krijgen/ te versterken en het is beter voor de bloedsomloop. De mitella hoeft alleen gebruikt te worden in situaties waar mijn arm lang naar beneden zou hangen.
(Zoek de verschillen)
De sfeer, de hele ambiance, de hulp van Nam en het eten is erg goed hier. We komen – zelfs met bouwgeluiden op de achtergrond (en hier stoppen ze ook om een uur of 4, half 5) – helemaal tot rust hier.
Hier kennen ze geen Arbowet: deze dames en heren staan op hoogte van 2 etages zonder zekering op een smalle lat te werken! Ik kan er niet lang naar kijken, want ik zie in gedachten zoveel ongelukken gebeuren ….
Peter gaat er vandaag met de fiets op uit.
Hieronder zijn ervaringen:
In de ochtend fiets ik naar de grote Tesco in Nong Khai. Er zijn flink wat inkopen te doen. Dat zit zo: Treinreizen in Laos is duurder dan je denkt. Niet alleen omdat de stations steeds ver buiten de stad liggen en je dus flinke taxikosten hebt. Ook omdat we elke keer dat we met de trein gaan iets moeten inleveren bij de controle. De eerste keer onze zonnebrand, de tweede keer de haarversteviger en de laatste keer de deodorant. Mag niet mee. Het lijkt het beetje willekeur.
In de Tesco heb ik een vol briefje met wat ik allemaal weer moet aanvullen.
Langs de Mekong ligt een fietspad dat ik later vandaag zo’n tien kilometer volg. Het is rustig, stil, en lekker warm. Bij een klein dorpje hoor ik wat rumoer bij de tempel. Hier is een groep mensen bezig om een Buddhabeeld omhoog te hijsen, zodat het beeld voor de ingang van de tempel kan staan. De monnik die dit event organiseert is supertrots. Dit is duidelijk zijn project. Met veel liede en overgave wordt Buddha gepoetst.
In de taxi, op weg naar het (Chinese) treinstation, ontmoeten we een Duits stel: beiden social workers geweest, net gepensioneerd. We hebben lol samen en zij gaan met dezelfde trein.
Als we uit de taxi stappen, worden mijn koffers eerst door de chauffeur een eind verder gerold en daarna pakt de Duitse reiziger dat klusje op en samen gaan we door de check in. Daar moeten wéér mijn koffers open én moet ik onze laatste zonnespray en mijn haarverstevigingsschuim inleveren. Daar gaat mijn schitterend kapsel dat ik elke morgen met één hand moet fatsoeneren! 😩😂
Bij het ontbijt is het nog frisjes en bij dit hotel waait er sowieso een koude wind, ook qua sfeer. De host heeft een vette glimlach op haar gezicht aangeleerd én begint en eindigt elke mededeling met “Sorry, sorry”, maar het is een keihard zakenvrouwtje. Zo omzeilde ze – via onze boeking én annulering bij Booking.com de provisiebetaling en vroeg ze mij gisterenmorgen of we naar een tweepersoonskamer boven wilde verhuizen, omdat ze drie personen in onze kamer kwijt kon! Wij hebben nota bene deze 3-persoonskamer geboekt! Ik ben zo blij dat ik “nee” gezegd heb. (Ik heb niet eens “Sorry, sorry” gezegd, laat staan geglimlacht.)
Maar goed, we zijn op weg naar Vang Vieng en als we samen met het Duitse stel zitten te wachten in de hal en onze tickets bekijken, blijken we ook in dezelfde coupé te zitten! Hoe groot is die kans bij 17 grote coupés? Wij zijn er blij mee, want onze koffers zijn supersnel in de trein en wij ook. In Vang Vieng stappen we uit, nadat we onze steun en toeverlaat nogmaals bedankt hebben en ze een fijn reis hebben toegewenst.
Op de gladde vloeren van het station lukt het me om met één hand twee koffers tegelijk naar buiten te rollen, waar enorm veel taxibussen en grote tuktuks klaar staan om mensen naar hun bestemmingen te brengen. We vinden een plek in een taxibus die ons naar DD guesthouse zal brengen, zegt de chauffeur. Wat wij niet weten, is dat de brug waar we over moeten geblokkeerd is voor autoverkeer en we worden voor de brug afgezet met de mededeling het laatste stuk, een dikke kilometer over onverharde, haast onbegaanbare weg, te voet af te leggen. Drie armen, vier koffers en een rugzak….zie je het voor je?
We staan wel voor een hotel “The golden crab”, waar o.a. massages gegeven worden en er stopt net een brommer met een potentiële klant (duidelijk ook een toerist: jonge, stoere, uit de kluiten gewassen kerel). ik vraag hem of hij voor ons een grab of een taxi kan bellen die ons verder brengt. Hij helpt ons en een kwartier later zitten we in een taxi!
DD guesthouse lijkt uitgestorven. Er is geen receptie, de eigenaar is in Vietnam, de manager is op afstand en alleen telefonisch bereikbaar en de enige dame die aanwezig is voor opvang van gasten spreekt geen woord Engels. Er is géén restaurant (wel 200 m. verderop), er is wel ontbijt, én we krijgen de allermooiste kamer – een soort penthouse- , op de tweede etage, te bereiken via 4 steile trappen. We worden geholpen met de koffers (de opvangdame blijkt spierballen te hebben en een goede conditie) én zij maakt op ons verzoek een fried noodleschotel met een gebakken ei. So far, so good.
(Links boven is onze kamer).
(Altijd fijn 2 bedden, want het tweede gebruiken we voor de open koffers: scheelt een hoop gebuk!)
We genieten van het prachtig uitzicht rondom ons dakterras, waar twee lekkere stoelen staan.
‘s Middags gaat Peter naar de stad om een fiets te huren (oh, ja, die zijn er ook niet, terwijl wij daar onze accommodaties op selecteren) en komt even later met een niet al te beste fiets terug, maar allez: je kunt niet alles hebben…..
Wat denk je van zo’n zonsondergang bij je huis?
‘s Avonds eten we 200 m. verderop bij – wat nu blijkt – een Airb&B. Er staat een aantal huisjes op palen in hun achtertuin. Het eten is goed, de gastvrouw heel aardig. Ze blijkt ook een Nederlands jong stel naar een kliniek te hebben begeleid waar bleek dat de jongen Dengue heeft en nu met flinke koorts in bed ligt. Zijn vriendin is terecht heel bezorgd. Er is geen medicijn: hij moet het zelf overwinnen. Ze hebben wel goed contact met de medische reisafdeling van de ANWB.
Zaterdag 1 februari
Ik bivakkeer vandaag op het terras met mijn e-reader en I-pad, want de wifi is hier echt heel goed! Daar ontdek ik wat het betekent om aan een toegangsweg naar de Lagoons te zitten en naast een buggy-verhuur-schuur annex start- en landingsbaan van luchtbrommers. Mijn pijnstillers zorgen ervoor dat ik alles in een waas ervaar: “Elk nadeel hep zun voordeel”.
Peter fietst naar Lagoon 1
Tineke kan op het dakterras gaan zitten, ik pak de fiets voor een rit naar Blue Lagoon 1.
Het is een kleine twintig jaar geleden dat ik hier voor het laatst gefietst heb. Toen: een landweg, boeren aan het werk, prachtige bergen links en rechts, rust. Alleen bij de rivier was het druk. Daar waren backpackers aan het genieten van watermogelijkheden.
Nu: een kapotgereden weg, prachtige bergen en klereherrie. Van het slechte wegdek is nu een toeristenattractie gemaakt. Met een Buggy Car kun je lekker crossen over straat en land. Chinezen en backpackers genieten volop. Voor fietsers en wandelaars is het stofhappen.
Mijn fiets is waardeloos en schiet steeds uit zijn versnelling of trapt door.
Blue Lagoon 1 is klein. Er is wat vertier bij de rivier, voornamelijk van een boom afspringen en wat drijven. Maar het is druk en meer dan negentig procent is Chinees. Ik waan me in een ander buitenland (grapje). Ik maak gebruik van de fish spa om mijn voeten eens lekker schoon te laten knabbelen.
Ik fiets nog enkele kilometers door, vind niets bijzonders en trap rustig terug. Goed uitkijkend voor kuilen.
Zondag, 2 februari
Voor mij verloopt deze dag hetzelfde als die van gisteren, daar kan ik niet meer over vermelden. Ik ben wel blij dat we morgen weer terug naar Thailand gaan, zeker omdat we eerst naar Mut Mee gaan in Nong Kai, waar we host Julian al kennen (we komen hier dan voor de vierde keer) en waar we een goede accommodatie hebben in een tuin. Bovendien hebben we straks in Thailand meer mogelijkheden om er met een eigen chauffeur op uit te trekken. Dat is hier in dit stuk van Laos geen optie.
Peter fietst naar Lagoon 2 – 8 km. verderop – met een iets betere fiets. Die van gisteren heeft hij omgeruild.
Na het ontbijt (omelet en oud brood, dat ik niet opeet) laat ik Tineke in ons penthouse achter. Op naar Blue Lagoon 2. Het is een prachtige weg, na drie kilometer lekker rustig en met mooie uitzichten op de velden en het gebergte. In tegenstelling tot gisteren is het bij deze lagoon heerlijk rustig.
Er zijn maar weinig mensen en die genieten van de zon en het water. Ik wandel, drink een koffie en vermaak mezelf met selfies die voor Tineke moeten weergeven hoe het hier is. Ik mis haar vandaag wel. Dit is waarvoor we naar Vang Vieng zijn gegaan.
En al mijn foto’s voelen wat leeg aan. Op de terugweg stop ik nog even bij Phou Pha Champa, een verlaten bloementuin in Balinese stijl.
En dan terug naar het guesthouse over de stoffige weg.
Over dinsdag heb ik al geblogd, maar omdat ik voorlopig nog maar halve dagen meedraai, heeft Peter zijn eigen ervaringen in de andere helft van de dag vastgelegd, opdat we niet vergeten
Dinsdag 28 januari
Als Tineke na de lunch gaat slapen, wandel ik de hoofstraat af van het oude centrum van Luang Prabang.
Een bijzondere straat. Bij het laatste stuk, daar waar twee rivieren bijeenkomen (de Nam Khan Rivier mondt hier uit in de Mekong) staan zeker vier tempels achter elkaar. Ook is hier het Buddhistisch Archief van de stad. Ik bekijk daar de fototentoonstelling met als thema ‘meditatie’.
Terugwandelend vind ik de Big Brother Mouse-winkel. Twee meisjes, Miss Namfon en Miss Naly, kunnen me een beetje helpen. Op een A4 bij de kassa staat dat ze geen van beiden Engels spreken. Big Brother Mouse is een project dat geld inzamelt voor schoolkinderen door de verkoop van boeken. Analfabetisme in Laos is bij kinderen van tien jaar nog steeds boven de vijftig procent. Het project stimuleert het leren lezen middels leuke boeken. Ik koop een drietal boeken, waaronder een Laotiaanse versie van Peter Rabbit.
Phousi Hill
Ik vind de route omhoog naar Phousi Hill. Boven op de heuvel staat een stoupa en van daar is het uitzicht over de stad, de Mekong en de omgeving erg mooi. Ik vind zelfs waar ons guesthouse staat.
Een goed benutte middag. Terug naar Tineke die hopelijk goed heeft kunnen slapen.
Op woensdag wandelen we in de ochtend naar het Cultureel Centrum: klein maar smaakvol ingericht met informatie over verschillende stammen in Laos met hun eigen, zeer verschillende gebruiken, rituelen en kleding. Er is een winkel bij met o.a. prachtige handgeweefde omslagdoeken waar we lang naar kijken en uiteindelijk niet kopen omdat we ze toch duur vinden en ons afvragen: waarvoor en wanneer gaan we dit prachtige doek gebruiken?
Behalve dat allemaal, hebben ze ook nog eens koffie! Tijd voor een pauze in deze relaxte omgeving.
Om lekker te lunchen lopen we nog een stuk verder waar we een paar dagen geleden ook zo verwend zijn. Heerlijke stoelen, prima bediening en lekker eten! Ook nu weer.
Hierna is het voor mij genoeg voor vandaag: ik ga een tukkie doen…
‘s Avonds genieten we van een mooie zonsondergang boven de Mekong.
Woensdag 29 januari
Als ik Tineke met de tuktuk zie wegrijden, richting ons verblijf waar ze vanmiddag wil slapen, besluit ik noordwaarts te gaan wandelen. Eerst langs de Nam Khan Rivier, en dan binnendoor terug. Ik zoek een zeldzame Buddha-afbeelding (de roep om regen, waarvan ik veel beelden zag in de Xiengthong-tempel), maar die lijkt niet vindbaar als beeldje.
Wel vind ik een schoolgebouw dat dienst doet als bibliotheek. Hier kun je goedkoop boeken kopen die toeristen hebben achtergelaten. Het geld gaat naar onderwijs. De drie meisjes in de bieb liggen voorovergebogen te slapen en niets wijst erop dat ze ook maar enige zin hebben in verkoop. Ik loop een trap af en daar zie ik een Children Culture Centre waar twee vrouwen bezig zijn om speelpoppen te repareren. De poppen worden bij theatervoorstellingen, gegeven door de kinderen op zaterdag, gebruikt. Ik doneer.
Een straat verder staat in een steegje een heritage huis. Ingericht met spullen die laten zien wat er in het verleden in een Laotiaans vrijstaand huis te vinden was. Ook kun je hier kleding uit de oude tijd lenen voor een fotoshoot.
Als ik weer bij het guesthouse ben, is Tineke net wakker.
Donderdag 30 januari
We hebben voor vandaag een minivan-tochtje naar de watervallen op het programma staan. We vertrekken pas om 11.30 en zijn om 16.00 uur terug.
Ik denk dat het wel kan, zeker nadat we aan het ontbijt een Duits echtpaar treffen dat gisteren deze “excursie” deed en ons verzekeren dat het heel relaxt is en nauwelijks fysieke inspanning vereist: precies wat ik nodig heb. Een beetje afleiding met weinig moeite!
Geen duo-blog vandaag.
De Kuang Si watervallen zijn prachtig. De organisatie eromheen: in de rij voor een ticket, in de rij voor een plaats in een elektrisch vervoermiddel naar de watervallen boven én het aantal tuktuks, minivans met meegebrachte toeristen is indrukwekkend!
Maar eenmaal boven, op weg naar de waterval, valt de drukte me erg mee!
Aan het begin van het pad bevindt zich het “Free the bears”-project. Niet alleen met info en verkoop van T-shirts als sponsoring, maar aan weerszijden in het bos kun je de bevrijde én herstelde beren ook zien. Ze leven er zoveel mogelijk in een natuurlijke habitat, maar als er om één uur een bel klinkt, komen ze toch allemaal naar het voederhok gesjokt. Niet helemaal zoals het er bij vrije beren aan toe gaat, maar stukken beter dan in de gevangenschap waaruit ze zijn bevrijd!
Het is een mooie dag.
Wat me hier wel weer opvalt zijn de vele initiatieven van (meestal) vrijwilligers ter verbetering van de leefsituatie van mens en dier, variërend van het redden van beren en olifanten tot het bestrijden van analfabetisme van de kinderen (meer dan 50% van hen!). Heel wrang als j e weet dat de overheid hier niets aan doet en er voor het gros van de mensen weinig uitzicht is op een beter leven.
Geplaatst inUncategorized|Reacties uitgeschakeld voor De laatste dagen in Luang Prabang
Guy brengt ons samen met een Belgisch echtpaar naar beneden, naar Luang Prabang stad. We worden afgezet bij Golden Sun Boutique Hotel, nadat we afscheid nemen van de Belgen met de woorden: …”misschien komen we elkaar de komende dagen wel tegen in de stad”.
Het guesthouse ligt “in het pitje”: d.w.z. de ochtendmarkt is om de hoek, de avondmarkt één straat verder met het Nationaal Theater met Wat Prabang daar tussenin.
De eerse middag gebruiken we om een beetje te acclimatiseren. We hebben een plattegrondje van onze hostess gekregen met heel veel info en dan toch komen we de eerste middag aan de Mekong bij een verkeerde eettent terecht. In mijn Laab Kip, zit vooral orgaanvlees van de kip en in de fried rice die ik dan maar bestel vind ik een zwarte haar! Ik heb geen trek meer…
Dan maar naar het Nationaal museum, lekker dichtbij. Het is er mooi, vooral de wanden zijn heel bijzonder omdat er veel met glasmozaïek gewerkt is. Ik kan het helaas niet laten zien, want in het Nationaal Museum mag je absoluut geen foto’s maken én er wordt op gelet. Overal staan/zitten suppoosten verdekt opgesteld en wie betrapt wordt moet meteen zijn foto verwijderen. Nou zijn die verwijderde foto’s nog wel terug te vinden, maar ik heb toch geen zin om betrapt te worden….. Bij het Nationaal theater dat in de tuin ligt, bestellen we kaartjes voor de dansvoorstelling voor morgenavond (van 18.00-19.00 uur, net de tijd dat de enkele mug die hier is, actief kan zijn).
‘s Avonds wandelen we langs de Mekong naar restaurant The Elephant dat in een zijstraat ligt. Het is een behoorlijk eindje wat mijn stappensteller van vandaag op een totaal van meer dan 13.000 doet uitkomen, maar we besluiten uiteindelijk om foch weer iets aan de rivier uit te zoeken. En, ook dat is geen succes! Eerst zitten we buiten, maar moeten we verkassen naar binnen omdat er zoveel blaadjes uit de bomen waaien dat de tafel iedere keer vol ligt en wijzelf en onze thee dus ook. En, vervolgens moeten we superlang op het eten wachten, dat ook nog eens een half uur ná elkaar wordt geserveerd, zodat we eigenlijk om de beurt zitten te eten.
De eerste dag stad is ons niet meegevallen, maar we hebben onze hoop op morgen gevestigd: onze host gaat ervoor zorgen dat er om 9.00 uur 2 fietsen klaar staan!
Maandag
Kwart over negen blijken er geen fietsen klaar te staan. De immer lachende hostess (sorry…,sorry…) vraagt nog 10 minuten; dan zijn ze er.
15 minuten later: big smile…sorry…sorry….fietsen zijn kapot….even zelf gaan huren….daar…en dan daar….
Enfin, weer een kwartier later zitten we toch op de fiets op weg naar de ferry. We willen graag naar het lint-dorp aan de overkant en daar een enkele Wat bekijken. Het gaat ons vooral om de tocht en het dorpsleven.
We worden niet teleurgesteld.
-Peter voetbalt met een jongetje dat op straat speelt en uitnodigend de bal naar hem schopt;
-er wordt een trap van 123 treden beklommen om een Wat te zien en Luang
Prabang aan de overkant (maar niet door mij);
-we zien de voorbereidingen voor een lekkere maaltijd voor het hele gezin: de man zit muizen te plukken. Zorgvuldig worden alle haren uitgetrokken. Iets verder richting rivier wordt het houtvuurtje al opgestookt… Hij is trots op zijn vangst en laat ze ons graag zien! Als we wegrijden, zwaai ik met een “Have a good meal!”
‘s Middags fietsen we naar iets verder weg gelegen Wats en behalve dat ze de moeite waard zijn om te bekijken, is het een lekker fietstochtje! Vooral omdat ik intussen een fietswissel heb gedaan bij het verhuurbedrijf: deze fietst 3x zo licht!
De dansvoorstelling is kleurrijk en ontspannend. Heerlijke dag!
We gaan op tijd slapen, want morgenochtend gaan we om half zes naar de bedelmonniken-tocht kijken, bij de Wat hier achter ons hotel.
Dinsdag 28 januari
Om half zes zijn we goed aangekleed tegen de kou (een graad of 12-14): trui, jas, spijkerbroek, sokken, dichte schoenen. Op naar de monniken.
Langs de straat voor de Wat, waar de monniken langs lopen, staat een lange rij kleine stoeltjes opgesteld, met daarvoor een mandje met rijst en allerlei andere bruikbare dingen zoals b.v. pakjes zakdoeken. De vele toeristen die hier op af komen, betalen voor een stoel met mandje, moeten hun schoenen uitdoen en krijgen instructies hoe ze aan de monniken mogen uitdelen. Tegenover hen – achter een lint – staat de rest van de familie (papa of de partner) klaar met de camera.
Als de monniken voorbij lopen, blijft het gelukkig rustig maar deze hele toeristische vertoning heeft niets meer van het traditionele authentieke ritueel dat we 18 jaar geleden hier zagen.
Ik moet even naar de WC – als Peter net heeft aangekondigd een eindje verder te lopen en hier zo terug te komen – en ik loop in het halfdonker het terrein van de Wat op. Inmiddels weet ik dat er bij elke Wat een sanitairblok is. Een officiële peil wijst me de weg, tussen twee gebouwen in.
En dan blijf ik ergens achter haken en val met een harde bonk voorover, op mijn gezicht.
Ik schrik me kapot en krabbel op. Ik zal wel moeten, want ik ben helemaal alleen.
Ik bloed uit mijn neus en lip en vooral mijn linkerarm doet zeer.
Terug bij de ingang staat Peter op me te wachten en als hij ziet en hoort wat er gebeurd is, gaan we naar huis.
Onze host belt een taxichauffeur die ons naar een kliniek zal brengen, want inmiddels is mij wel duidelijk dat dat nodig is. Ik barst van de pijn aan mijn arm.
Mijn knie en voorbeen bloeden ook, maar dat is oppervlakkig.
In de kliniek word ik supersnel, én zorgvuldig, geholpen aan de oppervlakkige verwondingen en flink in het verband én met pleister op de lip en neus! (Hier is carnaval al begonnen) moeten we even voor een röntgenfoto naar het naastgelegen ziekenhuis lopen. Daar moet de fotograaf nog uit bed gebeld worden, maar als de jonge knul er eenmaal is, is het zo gepiept.
Terug naar de kliniek voor de uitslag.
Daar biedt de triage-arts zijn excuses aan voor de aanvankelijke geruststelling dat er geen breuk is. Er zit wél een scheurtje in het polsbot: ik moet in een stabilisatie- verband (een lichtere variatie op gips, maar net zo stevig) en 4- 6 weken in de mitella.
Als we weer buiten staan in afwachting van de taxi krijg ik het even te kwaad (daar gaan onze mooie plannen) en ik kan even niet meer allemaal overzien wat de consequenties van de afgelopen ochtend zijn.
Een paar uur later zijn we al weer een stuk verder: de aanpassingen voor komende week zijn gemaakt en de grote lijnen voor plan B. liggen er.
Voor we daar definitief toe overgaan, bekijken we eerst hoe e.e.a zich deze week ontwikkelt.
Een enerverende, gedenkwaardige dag in Luang Prabang.
Ik zal de lezer niet trakteren op de ziekenhuisfoto’s, maar slechts een foto van een paar uur later toen we naar de plaats des onheils gingen kijken.
Donderdag 23 januari Vandaag beginnen we aan ons avontuur naar Loas en verlaten Mut Mee.
Een tuktuk brengt ons naar de grensovergang via de Friendshipsbridge 1 naar Vientiane. Wat opvalt, is dat de ambtenaren die daar werken vriendelijk zijn en behulpzaam, in tegenstelling tot jaren geleden toen wij alleen maar morsige, norse, en corrupte, mannen aantroffen daar. De procedures van het uitchecken uit Thailand en inchecken in Laos verlopen dan ook heel soepel en snel al blijft het even een akelig gevoel dat je een paar minuten zonder paspoort zit omdat je dat moet afgeven aan de ene kant van de loketten en dan om de hoek weer moet ophalen aan een ander loket, als je daartoe wordt uitgenodigd omdat het akkoord bevonden en bestempeld is.
We overnachten maar één keer in Vientiane en de middag brengen we door aan het zwembad van Chandara Boutique Hotel.
Vrijdag 24 januari Met een taxi gaan we naar het treinstation van China Railway (toch nog een uurtje rijden, mede omdat het druk is op de weg met heel veel stoplichten. En een stoplicht is hier ook écht een stoplicht.) Aan de chauffeur hebben we géén kind, gelukkig maar want anders had ik hem nog moeten opvoeden! Hij begroet ons niet eens! En natuurlijk zijn we voor hem tijdens de rit ook slechts een vrachtje! Als we aan komen rijden, lijkt het alsof we bij een vliegveld aankomen. Zowel aan de buitenkant als in de vertrekhal zie je haast geen verschil. Je moet zorgen dat je de vereiste QR-code kunt laten zien en scannen én alles moet op een transportband door de scan. We weer een pas nieuwe zonnespray kwijt (té groot formaat).
Als de trein binnenrolt, tellen we 16 wagons. We komen in het midden het perron op, wij zitten in wagon 2 en moeten dus echt een behoorlijk eind lopen. Nou begrijp ik ook beter dat de instapprocedure een half uur voor vertrek begint!
De treinstewardesses controleren, net als in het vliegtuig, of de bagage wel goed op de rekken boven de passagiers geplaatst is en brengen hier en daar verbeteringen aan. “De trein rijdt erg snel…” zeggen ze trots (162 km. per uur) en paraderen daarna parmantig in hun blauwe uniformen door de trein.
Naast mij komt een hele aardige 16-jarige jongen zitten die graag met me kletst. Het gaat hem goed af in het Engels dat hij op de Highschool leert! Hij weet alleen niet waarom hij met zijn moeder meegevraagd is op familiebezoek. Zijn familie woont op de grens met China. Ik vraag of het misschien i.v.m. het Chinese nieuwjaar is wat voor de deur staat, maar hij heeft geen flauw idee. Hij is gewoon meegegaan… Er wordt hier nog steeds zelden gevraagd naar het Waarom van wat dan ook: een verbod, een weigering, een uitnodiging? Het maakt niet uit.
Bij aankomst worden we opgehaald door Guy die taxichauffeur is in dienst van ons Guesthouse Hillside dat een km of 8 ten zuiden van de stad Luang Prabang in de bergen ligt, maar we moeten wel eerst naar de stad een paar mensen ophalen die ook terug naar het guesthouse moeten.
De rit de bergen in, lijkt nog het meest op het rijden in Cuba; onverharde weg met verraderlijk diepe kuilen en sleuven.
Maar dan komen we ook in het paradijs!
En na een hartelijke ontvangst door Arun met uitgebreide uitleg over eettijden, wandelmogelijkheden en allerlei andere huishoudelijke mores, gaan we naar huisje nr. 5 (ja, bovenaan!) en daarna gaan we naar het restaurant om een lekker glas wijn te drinken, een kaartje te leggen en lekker te eten. We hebben zin om hier twee nachten te zijn!
Zaterdag 25 januari
We hebben besloten dat we na het ontbijt een wandeling gaan maken naar Het Nahm Dong Park, vlakbij De Dam. Tijdens het ontbijt is het nog wat frisjes, maar dat vergeet ik snel als we aan de wandel zijn. Het is heuvel op, heuvel af en ook weer over die “Cubaweg”….
Het Park is een natuurgebied dat voor recreatie geschikt gemaakt is. Wandelingen (bergje op, bergje af); een uitspanning waar je iets kunt drinken en ook één die vroeger best heel mooi geweest zou kunnen zijn, maar nu is er niets meer. Toch heeft het wel iets en ik denk dat het met een paar ingrepen een super trendy koffieshop zou kunnen zijn.
Op de terugweg (rond 12 uur) is het bloedheet en er zijn maar een paar plekken waar je even onder een boom kan wegkruipen voor de zon. Maar zelfs dan is het toch een mooi tochtje en geniet ik van het onkruid langs de weg; zo mooi!
We zijn wel kei-kapot als we terug zijn en we moeten eerst douchen om het stof kwijt te raken dat zelfs mijn onderbroek bereikt heeft. Het zijn die drie auto’s die we op ons pad tegenkomen, die zoveel stof doen opwaaien.
Na de lunch houden we ons gemak. Voor Peter betekent dat dat hij nog even een paar baantjes trekt in het zwembad en daarna laten we ons een uur masseren. Het toeval wil dat daar de nadruk op de benen ligt en dat hebben ze na zo’n ochtendactiviteit wel verdiend.
Geplaatst inUncategorized|Reacties uitgeschakeld voor Op weg naar Luang Prabang
We zijn al twee keer eerder bij Mut Mee in Nong Khai geweest en we hebben het daar altijd heel erg fijn. Dat is niet de enige reden dat we blij zijn dat we er zijn: ‘s middags 16.30 uur.
We zijn vanochtend rond 10 uur vertrokken. Op het busstation is het niet helemaal duidelijk wanneer, welke bus naar Udenthani vertrekt (onze overstapplek), want er staan er verschillende en zo te zien op het punt van vertrek. Dat is fijn, want dan verliezen we weinig wachttijd op het busstation, niet de meest inspirerende plek om de tijd door te brengen. Toch blijkt dat we iets beter hadden moeten informeren, want de bus vertrekt onmiddellijk, maar gaat na 100 meter een kwartier staan wachten; misschien omdat er nog een VIP mee moet die enigszins verlaat is? We zullen het nooit weten, want er gebeurt niets en toch vertrekt hij ineens. Hij rijdt – zo schat Peter in – ongeveer 60 km. per uur en het blijkt een stop-bus te zijn. We zien dus veel dorpjes waar hij steeds doorheen rijdt en minstens 3 x stopt. Gelukkig last hij ook nog een plaspauze in, want dat is wel nodig bij zo’n lange rit. In Udonthani moeten we overstappen; het is dan 14.30 uur.
Om 15.00 uur staat het volgende stuk gepland, maar dan maken we gebruik van een mini-bus en daar zitten we een stuk comfortabeler dan in de krappe vliegtuigstoelen van daarnet. En, ik heb het al verklapt, om 16.30 zijn we bij Mut Mee. De hele rit heb ik me al zitten verheugen op het lekkere eten daar, en wat denk je: de specialiteit van vandaag is mijn lievelingsgerecht: Laab chicken!
Op woensdag 22 januari gaan we fietsen, een stuk langs de Mekong, een stuk over het platteland en dan komen we bij de beeldentuin. Ook hier waren we al eerder en weer vinden we het een bijzondere plek. Bovendien ging deze fietstocht niet om de bestemming maar om de rit zelf.
Nog even een paar foto’s, opdat we niet vergeten.
Zoals bij mensen plotseling haartjes groeien waar we ze niet hebben willen, zo groeien er hier bij de beelden ook struiken en planten waar het niet de bedoeling is. Alleen is het verwijdering hiervan niet eenvoudig met een pincetje te realiseren; hier zijn er twee mannen nodig met touwen en katapult, bamboestokken en een ladder. Wij zitten zeker drie kwartier op ons gemakje te kijken hoe ze dit gaan aanpakken, maar we hebben de indruk dat de twee harde werkers tot op dat moment ook nog geen plan van aanpak hebben. Omdat we een kijkpauze van drie kwartier lang genoeg vinden, gaan we verder. We zullen dus nooit weten of en hoe deze mannen de ongewenste groei hebben geëlimineerd.
‘s Middags houden wel lekker ons gemakje, maar omdat we overdag al gezien hebben dat er iets te gebeuren staat op de boulevard, nemen we tegen de avond toch nog even een kijkje. Het blijkt een grote diner-bijeenkomst met livemuziek ter ere van het Chinese Nieuwjaar (het duurt 4 dagen). Nou weten wij niet beter dan dat het Chinese nieuwjaar op 28 januari is, maar wie zegt dat je het niet op veel meer dagen mag vieren?
Vanochtend zijn we verkast naar een ander hotel, dichter bij het oude centrum en 2 Wats die we willen bezoeken en ook dichter bij het meer waar we graag op zouden varen om naar het eiland Don Sawan Sacred te gaan.
Het zit ons niet erg mee vandaag en uiteindelijk toch weer wel. De fietsen die door het hotel gratis worden verstrekt zijn een ramp! Die van mij gaat nog wel, want gelukkig heb ik de enige met een lage instap. Dat neemt niet weg dat er keiharde rupsbanden op lijken te liggen en elke vorm van vering ontbreekt. Die van Peter rijdt “alsof je in een veel te hoge versnelling bergop rijdt” en ik heb hem werkelijk nog nooit zo zien sukkelen op de fiets. Hij moet regelmatig stoppen om te rusten en af en toe begint hij gewoon een stukje te lopen. Wat wel heel fijn is, is dat beide Wats niet ver weg zijn en echt heel erg mooi!
De eerste herbergt in een aparte “kapel” een wit marmeren Buddhabeeld en hoewel deze ruimte niet altijd toegankelijk is voor publiek, kunnen wij nu gewoon naar binnen wandelen.
Bij de tweede (ik noem hem voor het gemak maar “Wat Petat”) staat een van de gebouwen/beelden helemaal ingepakt voor restauratie, maar wat nog overblijft is schitterend!
We worden ook gezegend door een monnik (ik moet er wel voor op de knieën en dat gaat nog net) en worden beloond met een armbandje.
Een van de oudste houten “tempels” is een bouwval geworden en wordt alleen nog maar bewoond en ondergescheten door de duiven. echt zonde, want hij is volgens mij nog best te restaureren. Maar Peter stelt terecht de vraag of daar geld voor is…..
Dan sukkelen we naar het meer om naar het eiland te kunnen varen. De boot komt net terug en de schipper wil niet uitvaren voor 2 personen; het moeten er minimaal 5 zijn. Die zijn in geen velden of wegen te bekennen en teleurgesteld (vooral Peter omdat hij als plannenmaker vaak meer verwachtingen heeft dan ik), gaan we terug naar het hotel om te kijken of er een betere fiets is voor hem.
Hij vindt een andere die van hem in vergelijking met de vorige – die een 2 kreeg – een 4 krijgt. Als Peter na de lunch (met veel zelfbediening en bier dat bij de buurman gehaald moet worden) weer wat op krachten is, rijden we toch weer terug naar het meer. Het was er gisteren aan het eind van de middag zo mooi, dus dat willen we best nog eens zien.
We gaan voor de zekerheid toch nog even naar de steiger voor de boot naar Don Sawan Sacred en dan komt er net weer een boot terug en staan we weer met z’n tweeën teleurgesteld te kijken. Maar dan hebben we te maken met een andere bootsman. Hij biedt aan om voor een meerprijs toch met ons naar het eiland te gaan. Het wordt een privé-excursie. Hij wijst naar bijzondere vogels en plekken en op het eiland stapt hij met ons uit en maakt een korte wandeling naar een heilige boom, een tempeltje, een 3000 jaar oude waterput die ondergronds in verbinding staat/heeft gestaan met de waterput van Wat Petat op het vasteland. Het is er mooi, …vredig, …met buffels en pauwen. Op de terugreis komen we nog langs de kant van het eiland waar de reigers tegen het vallen van de avond neerstrijken om de nacht door te brengen. Het is een bijzondere ervaring.
Geplaatst inUncategorized|Reacties uitgeschakeld voor Sahkon Nahkon (per fiets)